Als producten duurzamer en circulair gemaakt worden, kan ook het verbruik van grondstoffen dalen. Om dat te stimuleren vindt FME dat de overheid de grondstoffenstrategie aan het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) moet koppelen.
Dit heeft FME in een Kamerbrief met oplegger verwoord en een position paper samen met andere ondernemersorganisaties opgesteld. Vanuit FME is onder andere benadrukt dat Nederland en Europa te afhankelijk van andere landen zijn als het gaat om kritieke grondstoffen, zoals koper, lithium, of neodymium: metalen die worden gebruikt in windmolens, elektrische voertuigen en zonnepanelen. FME pleit voor een goed doordacht grondstoffenbeleid in combinatie met energiebeleid en strategische autonomie. De politiek heeft al aangegeven dat ze dit zo belangrijk vinden dat men de grondstoffenstrategie wil koppelen aan het NPCE.
FME wil de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wegnemen, maar wil deze afhankelijkheid niet inruilen voor de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen. ‘De energietransitie en de grondstoffenstrategie bieden gezamenlijk kansen om de afhankelijkheid van producten en grondstoffen uit landen met dubieuze regimes terug te dringen.’
Nederlandse maakbedrijven willen een bijdrage leveren aan de verlaging van milieudruk van producten en eigen productieprocessen door middel van ecodesign, levensduurverlenging en het sluiten van de materialenkringloop. Deze activiteiten vallen onder het NPCE, en hangen sterk samen met de grondstoffenstrategie.
FME: ‘De noodzaak van beschikbaarheid van kritieke grondstoffen wordt steeds belangrijker door geopolitieke ontwikkelingen. vindt dat we moeten inzetten op diversificatie en daarmee versterking van de grondstofketens. Wij pleiten dan ook voor het toevoegen van grondstoffen experts en meer samenwerking met landen, zoals Duitsland in de vorm van een ‘Critical Raw Materials Observatory’. Wij zien grote kansen voor het produceren van additionele kritieke en strategische mineralen en metalen, mits de Nederlandse overheid daarvoor de juiste randvoorwaarden creëert. Met name de kostenpositie voor energie-intensieve bedrijven moet verbeteren.
Better in my backyard
‘Niemand wil een windmolen, mijnbouw of grote productielocatie in de achtertuin. Maar we willen wel in elektrische auto’s rijden, zonnepanelen installeren, duurzame stroom uit het stopcontact en ICT gebruiken. Europa heeft bedrijven en grondstofketens nodig voor deze activiteiten. Bovendien willen we in Europa de controle houden over milieueffecten, arbeidsomstandigheden en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Het NIMBY-effect, ‘not in my backyard’, volstaat niet om deze controle te houden. Met een ‘better in my backyard’-houding, heb je meer controle op de maatschappelijke thema’s die we allemaal belangrijk vinden.
‘We zijn het circulaire wiel aan het uitvinden, het energiebeleid kan je normen en beprijzen, bij voorkeur in EU-verband, dat begrijpen wij vanuit FME, maar het grondstoffenbeleid is pionieren en moet daarom ook financieel gefaciliteerd en gestimuleerd worden.’