Bosch start serieproductie brandstofcelaandrijfmodule

Bosch gaat van start met de serieproductie van zijn brandstofcelaandrijfmodule. De eerste gebruiker van het systeem is het Amerikaanse bedrijf Nikola Corporation met zijn klasse 8 elektrische vrachtwagen op waterstof, die nog dit jaar in Amerika op de markt moet komen. Tegen 2030 wil Bosch met zijn waterstoftechnologie ongeveer vijf miljard euro omzetten.

Het bedrijf is actief in de volledige H₂-waardeketen en ontwikkelt technologie voor de productie en het gebruik ervan. “Bosch is een van de weinige bedrijven die complexe technologieën zoals brandstofcelstacks op grote schaal kan produceren. We beschikken niet enkel over de nodige systeemexpertise, maar zijn ook in staat om nieuwe ontwikkelingen snel op te schalen voor massaproductie”, zegt Markus Heyn, voorzitter van Bosch Mobility.

Duitsland, China en Amerika

Het bedrijf is in Duitsland en China gestart met de productie van de brandstofcelaandrijfmodule en wil ook stacks gaan produceren in Amerika. Het bedrijf verwacht dat tegen 2030 al een op de vijf nieuwe vrachtwagens van meer dan zes ton wereldwijd voorzien is van een brandstofcelaandrijving.

Bosch gaat tussen 2021 en 2026 bijna 2,5 miljard euro investeren in de ontwikkeling en productie van zijn H₂-technologie. Het bedrijf stelt meer dan 3000 mensen te werk in de waterstoftechnologie, waarvan de helft in Europa. Het merendeel van de vacatures kan intern ingevuld worden, vooral dankzij werknemers uit de afdeling Powertrain Solutions.

Politiek

Verdere mogelijke ontwikkelingen in de waterstofactiviteiten zijn tevens afhankelijk van de politieke context. Vooral Europa moet volgens Stefan Hartung, voorzitter van de raad van bestuur van Robert Bosch GmbH, veel meer doen, ook om tegenwicht te bieden aan de snelle ontwikkelingen in andere regio’s in de wereld, zoals de VS. Concreet formuleerde de voorzitter vier eisen voor de Duitse en Europese beleidsmakers: “Ten eerste moeten we de snelheid van de H₂-productie in de Europese Unie verhogen, ten tweede moeten we internationale toeleveringsketens ontwikkelen en ten derde waterstof gebruiken in alle sectoren van de economie.” Tot slot benadrukt hij dat het belangrijk is om snel een infrastructuur uit te bouwen voor de distributie van waterstof in Europa.

De techniek

Begin 2023 is Bosch gestart met de bouw van prototypes voor elektrolyse met behulp van protonenuitwisselingsmembranen – het omgekeerde van de energieomzettingsmethode die in mobiele brandstofcellen wordt gebruikt. Vanaf de herfst wil het bedrijf prototypes van 1,25 megawatt ter beschikking stellen voor proefprojecten en ligt dus op schema om in 2025 met de serieproductie van start te gaan. Bosch onderzoekt tegelijkertijd verschillende mogelijkheden voor het gebruik van H₂. Stationaire vaste-oxide brandstofcellen kunnen worden gebruikt voor de decentrale voorziening van elektriciteit en warmte. In het kader van een pilotproject in het ziekenhuis Erkelenz nabij Keulen wil Bosch met zijn technologie een rendement van 90 procent realiseren. De kleinschalige energiecentrale werkt in eerste instantie op aardgas, maar kan nadien omgeschakeld worden op groene waterstof.

Naast de brandstofcelaandrijving werkt Bosch ook aan een waterstofmotor en ontwikkelt het daarvoor een systeem voor de indirecte en directe injectie van H₂. Die oplossing is vooral geschikt voor zware voertuigen die lange afstanden afleggen met bijzonder zware ladingen. “De H₂-motor kan alles wat een dieselmotor kan, maar is wel CO₂-neutraal. Bovendien maakt hij een snelle en voordelige introductie van op waterstof gebaseerde mobiliteit mogelijk”, aldus Heyn. Het grote voordeel: meer dan 90 procent van de bestaande ontwikkelings- en productietechnologieën zijn er geschikt voor. Naar verwachting wordt de H2-motor vanaf 2024 op de markt gebracht. Bosch heeft nu al vier orders voor productieprojecten uit alle grote economische regio’s en verwacht tegen 2030 een volume van zes cijfers.