‘Zet in op technisch onderwijs, kenniseconomie, hoogwaardige productie en technologisch midden- en kleinbedrijf’

FHI, federatie van technologiebranches, ziet concrete mogelijkheden voor het volgende kabinet om de Nederlandse kenniseconomie te versterken. “Met relatief beperkte beleidsaanpassingen kunnen belangrijke belemmeringen worden weggenomen en het perspectief op groei worden hersteld” stellen FHI-voorzitter Eric van Schagen en FHI-beleidsdirecteur Kees Groeneveld. “Van ons Technologiemanifest 2010 hebben we een aantal punten teruggezien in de formulering van het Topsectorenbeleid van de overheid. Nu kunnen we ons concentreren op obstakels in de praktische uitvoering en op de punten die in dat beleid nog niet zijn aangepakt”.

Met het oog op de verkiezingen en het regeerakkoord daarna, heeft het federatiebestuur van FHI een nieuw Technologiemanifest 2012 opgesteld. FHI doet daarin een aantal voorstellen, gericht op de periode 2012 tot en met 2014. Op vier punten doen de technologiebranches suggesties ter stimulering van de kenniseconomie: onderwijs en arbeidsmarkt; onderzoek en wetenschap; topsectorenbeleid; ondernemerschap en exportstimulering.

Onderwijs en arbeidsmarkt

Onderwijs en arbeidsmarkt vormen samen het eerste en nog steeds belangrijkste aandachtspunt. Het tekort aan jonge, adequaat opgeleide mensen wordt steeds nijpender als gevolg van de uitstroom van ouderen en gebrek aan instroom. Andere prikkels in de organisatie van het mbo+ en hbo ziet FHI als oplossingsrichting. De financiering zou gekoppeld moeten worden aan het aantal gekwalificeerde afgestudeerden. Zo lang scholen betaald krijgen voor het werven van leerlingen in plaats van voor het afleveren van gewenste arbeidskrachten, zal het onderwijs zich blijven richten op wat bij jongeren populair is in plaats van wat de kenniseconomie vraagt en nodig heeft. Dat moet en kan veranderen.

Onderzoek en wetenschap

Op het terrein van onderzoek en wetenschap pleit FHI voor het verankeren van de budgetten voor experimenteel fundamenteel onderzoek bij universiteiten. Als die financiering onvoldoende is, kunnen universiteiten op termijn geen kennis meer leveren aan bedrijven voor het ontwikkelen van toepassingen.
Ook wil de brancheorganisatie meer erkenning van research & development als product waar private onderzoeksbedrijven van bestaan. In dat kader dient een gelijkwaardig speelveld te worden gecreëerd tussen private onderzoeksbedrijven en door de overheid gefinancierde onderzoeksinstituten. Dan kan er ook makkelijker worden samengewerkt.

Topsectorenbeleid

Ten aanzien van het topsectorenbeleid is FHI van mening dat er te veel uitvoeringsinstanties zijn die fungeren als ‘geldverdeelstation’. Concentratie bij Agentschap NL en STW wordt bepleit met in het organisatorisch traject een grotere rol voor de bestaande brancheorganisaties die projectmatig opereren en adequaat kunnen reageren op nieuwe technologische en marktontwikkelingen.

Ondernemerschap en exportstimulering 

Het vierde en laatste punt betreft ondernemerschap en exportstimulering. FHI schaart zich achter de opinie dat het voor technostarters in het beleid gedurende de afgelopen kabinetsperiode te moeilijk is geworden om aan te haken bij het innovatiebeleid in de fase dat er nog geen sprake is van bedrijfswinst.
Ook het gebrek aan doorgroeifinanciering vormt een probleem. Instrumenten voor dit segment moeten toegankelijker worden.

De export door kleine technologiebedrijven kan met een relatief beperkt budget enorm worden gestimuleerd, mits in een doelgericht en consistent programma

Alle politieke partijen, technologiewoordvoerders in de Tweede Kamer, bewindspersonen en departementen krijgen de tekst van het FHI Technologiemanifest 2012 dezer dagen aangeboden, ter ondersteuning van hun werk.

manifestDownload  het manifest:

 technologiemanifest_2012-2014[1].