Verspreiding onderbelicht bij innovatie

Nederland heeft meer profijt van zijn innovaties als deze zich makkelijk verspreiden. Nu zijn er veel voorbeelden te geven waar verspreiding van innovatie hapert. De overheid moet actiever werken aan gunstige verspreidingscondities om meer maatschappelijke waarde uit innovaties te halen. Dat kan door de vraag naar innovatie te stimuleren en door belemmeringen weg te werken.

Dat stelt de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) in zijn advies Verspreiding – De onderbelichte kant van innovatie.

‘De overheid, meer specifiek de regering, doet er goed aan te werken aan betere condities voor verspreiding van innovaties op diverse gebieden en sectoren en rond verschillende vraagstukken. Hierdoor bereikt de overheid uiteindelijk met dezelfde inspanningen méér. Innovaties, die vaak mede dankzij overheidsinspanningen tot stand komen, verspreiden zich dan makkelijker en komen ten goede aan meer mensen en organisaties. In aanvulling op het bestaande innovatiebeleid is het noodzakelijk dat de regering actiever inzet op twee dingen: (1) het stimuleren van de vraag naar innovaties, en (2) het wegwerken van belemmeringen voor innovatieverspreiding’, aldus het rapport.

Nederland heeft sterke, internationaal competitieve innovatieposities, onder meer in de hightech. Deze is mede als gevolg van overheidsbeleid ontstaan. De overheid investeert in onderzoek en onderwijs, in programma’s die innovatie steunen, in beleid dat verbindingen bevordert tussen kennisinstellingen en bedrijven, in faciliteiten en steun aan startups en andere ondernemers. De verspreiding van de innovaties die hieruit voortkomen is echter een onderbelicht thema in beleid en hapert te vaak. In het versnipperde Nederlandse innovatiebeleid ligt de nadruk te veel op de ontwikkeling van innovaties en marktintroductie, de aanbodkant dus. De overheid kan deze situatie verbeteren.

Gunstige condities niet overal aanwezig

Dat innovaties zich vaak lastig en langzaam verspreiden is geen nieuw inzicht. Er is weinig gesystematiseerde kennis, maar praktijkervaringen zijn er volop. Literatuur rond bijvoorbeeld diffusie, adoptie en het implementeren van vernieuwingen in organisaties maakt bovendien duidelijk dat vernieuwingen bijna per definitie te maken hebben met praktische belemmeringen en met weerstanden van mensen en organisaties tegen vernieuwing. Te vaak blijven vernieuwingen klein of ongebruikt omdat ze zich slecht verspreiden, of niet opschalen. Soms gebeurt dit nadat er veel tijd en geld, ook publiek geld, in is gestoken.

Om waarde te hebben voor de economie en de samenleving moeten innovaties zich juist makkelijk breed verspreiden. Verspreiding zorgt ervoor dat innovatieve bedrijven hun investeringen kunnen terugverdienen en dan herinvesteren. Door verspreiding ontstaan er ook schaalvoordelen waardoor het mogelijk is de, inmiddels verbeterde, innovatie tegen een lagere prijs aan te bieden, waardoor ze zich nog verder kan verspreiden. Vaak is een zekere verspreiding zelf bepalend voor de bruikbaarheid van de innovatie, zoals de eerste bezitter van een telefoon in Nederland heeft kunnen vaststellen. En als innovaties meer mensen bereiken is de inzet van publieke tijd en middelen voor innovatie beter te verdedigen.

AWTI besluit het advies met drie aanbevelingen aan de regering:

  • Stimuleer de vraag naar innovaties met maatschappelijke waarde;
  • Vraag ministeries om beleidsaandacht voor innovatieverspreiding en stuur aan op interdepartementale samenwerking hierin;
  • Maak innovatieverspreiding een expliciet onderdeel van het innovatiebeleid van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).