Nu het coronavirus zich ook in Europa manifesteert, neemt het aantal bedrijven dat de gevolgen ondervindt toe. De ‘Economic and Financial Analysis Division’ van ING Bank onderzocht welke bedrijfstakken het meeste last ondervinden. Dat zijn transport, industrie en horeca. In de zorg neemt de drukte juist toe.
In de zakelijke dienstverlening zijn weinig directe effecten merkbaar, omdat medewerkers vaak ook thuis kunnen werken. Door de beperkte in- en uitvoer van de bouwsector merkt ook deze sector nog nauwelijks effecten van de virusuitbraak.
Vraaguitval maar ook extra productie en lagere kosten
ING vindt het te vroeg om een cijfermatige analyse te geven van de uitbraak van het covid-19 virus. Dat verschillende sectoren geraakt worden is echter duidelijk. Horeca, industrie en transport hadden al te maken met vraaguitval toen het virus zich nog alleen in Azië manifesteerde. De industrie en goederenketens staan onder druk door een afgenomen productie in China. De transportsector heeft ook te maken met uitvallende vraag. Dat de olieprijs is gedaald als gevolg van de corona-uitbraak kan enige compensatie bieden maar dit moet zich nog wel vertalen in lagere prijzen aan de pomp. In sommige Nederlandse sectoren zoals in de chemie zorgt het ook voor vervangingsvraag van de productie-uitval in China. Daarbij herstelt de productie zich in China weer langzaam, zo nemen de files en het energieverbruik in China weer toe.
Veerkracht van bedrijven verschilt per sector
Stel dat de uitbraak verder groeit en bedrijven in toenemende mate met beperkingen te maken krijgen dan is de ene sector beter in staat om zich aan te passen dan de ander. Hieronder de analyses voor industrie en transport.
Industrie: Vooral schade door vertraging van leveringen
De industrie heeft in de eerste plaats last van gevolgschade door vertraging in de toelevering van grondstoffen en halffabricaten die de productie verstoren. Veel bedrijven in de maakindustrie werken met just-in-time-delivery en hebben beperkte voorraden. Daarnaast zijn China en Zuid-Korea het afgelopen decennium ook steeds belangrijkere afzetmarkten geworden voor Nederlandse producten, zoals voor halfgeleiders en chips voor de auto-industrie. Nederlandse bedrijven leveren onderdelen aan Duitse autofabrikanten. Die verkopen bijna 10% van hun auto’s in China en Zuid-Korea en hebben door de vraaguitval ook veel minder Nederlandse auto-onderdelen nodig. Dit zorgt ervoor dat de productie in de auto-industrie na een flinke daling in 2019 ook in 2020 een moeilijke start kent. Productieverlies kan bij een snelle afronding deels ingehaald worden. Werktijdverkorting en het niet oproepen van uitzendpersoneel kan de schade voor bedrijven beperken.
Hogere productie chemie door uitval productie China en lagere olieprijzen
De Nederlandse chemische industrie heeft mogelijk het minste last van de virusuitbraak. Hoewel chemische bedrijven wereldwijd en dus ook naar China exporteren, profiteren ze ook van vervangende vraag doordat productielocaties in China tijdelijk niet leveren. Multinationals voeren de productie op het Europese continent op. Daarnaast heeft de chemische industrie veel baat bij een lage olieprijs omdat dit de grondstofkosten drukt. Ook de staalindustrie kan profiteren van de tijdelijke productieonderbrekingen in China, al zal daar het negatieve effect door de afnemende vraag naar auto’s en de hogere kosten van ertsen uit China overheersen.
Transport- en logistieksector getroffen door tijdelijke inzinking van vrachtvolumes
De transport- en logistieksector had al vroeg last van het virus. Dit geldt vooral voor de luchtvaart en de zeevaart die belangrijk zijn voor de goederenhandel van en naar China. Ook het spoorvervoer over de Nieuwe Zijderoute heeft stilgelegen. De Rotterdamse haven is na Hamburg in Europa het meest verbonden met China. Ongeveer 1 op de 4 containers is afkomstig uit China. Vooral de schade door uitval van containerschepen en de lage bezettingsgraden op schepen die wel varen heeft impact. Logistieke dienstverleners in de Nederlandse zeehavens krijgen vooral in maart en april te maken met een daling in de overslag. Dit heeft ook invloed op wegtransporteurs en binnenvaartbedrijven die voor vervoer naar het achterland worden ingezet. In Chinese havens wordt een voorzichtig begin gemaakt met het wegwerken van de opgelopen achterstand. Er is dus in de loop van dit jaar een inhaaleffect te verwachten. Een lichtpuntje is dat de brandstofkosten door de goedkopere olie lager worden.
Luchtvaart: extra scholing en onderhoud
De luchtvaart is snel na de uitbraak van het virus in China getroffen door maatregelen van luchtvaartmaatschappijen zoals KLM, die diensten op Chinese steden hebben geschrapt tot en met maart of langer. Op Schiphol zijn 80 van de wekelijkse 100 vluchten naar China geschrapt. 1 op de 10 passagiers op Schiphol komt uit Azië. Eerder hebben we becijferd dat het aantal reizigers in februari tot 10% lager is. Doordat het virus zich naar Europa heeft verspreid en luchtvaartmaatschappijen als Easyjet, Ryanair en Transavia ook vluchten vanuit Nederland naar Italië schrappen, neemt de impact verder toe. Luchtvaartmaatschappijen ‘gebruiken’ deze periode waar mogelijk voor extra scholing en onderhoud aan vliegtuigen. Doordat de helft van de luchtvracht in passagiersvliegtuigen wordt vervoerd, hebben Nederlandse luchtvrachtbehandelaars de volumes ook fors zien dalen. Traditioneel is China voor inkomende luchtvracht met een aandeel van 17% een belangrijke verbinding voor Nederland. Het snelle luchtvervoer wordt ook het eerst ingeschakeld om vertraging in te halen. Hier zal het inhaaleffect relatief sterk zijn. Door capaciteit schaarste zijn de tarieven ook omhoog geschoten.
Gevolgen voor alle segmenten in de groothandel voelbaar
Het tijdelijke tekort aan containercapaciteit remt de ontwikkeling van zowel im- en export als van de voor de Nederlandse groothandel belangrijke wederuitvoer. Exporteurs krijgen naast vraaguitval te maken met oplopende transportkosten: voor uien bijvoorbeeld zijn deze inmiddels 2 tot 3 keer zo hoog als normaal. Door de lage marges worden deze wel volledig doorberekend. De bloemenexport naar China liep in januari al terug met 27%. Inmiddels heeft ook de sierteelthandel met Italië te kampen met vraaguitval. Aanboduitval speelt vooral de non-food groothandel parten, zowel voor consumenten- als industriële goederen. De import uit China van elektronica, meubels, kleding en speelgoed, maar ook van machines en auto’s is ingezakt maar kan als het virus onder controle is wel deels een inhaalslag maken.