7 sep. 2009
1 minuut
Als we praten over het carrièrepad van technici, dan eindigt dat altijd in een niet-technische functie. Als iemand technicus is, een briljante software-ingenieur, dan gaan wij hem na een tijdje belasten met ideeën dat hij manager moet worden. En naarmate hij meer moet managen, krijgt hij minder met techniek te maken.
In onze carrièrelijnen hebben wij de mensen wijs gemaakt dat ze niet kunnen scoren als ze technicus blijven. Als je kijkt naar Amerika, Silicon Valley, en je praat daar met directeuren van succesvolle bedrijven, dan zit daar een VP voor techniek, die man die denkt techniek, die eet techniek, die drinkt techniek, die doet niets anders. Maar hij zit wel in de leiding van het bedrijf. Daar moet je bij ons eens om komen.
Zo gauw een software-jongen vier jaar bij een bedrijf heeft gewerkt, zegt hij: ‘Ik ben toe aan leiding. Want mijn vriendje heeft ook al vijf mensen onder zich.’ En naarmate hij zich meer moet bezig houden met de kindercrèche en aanverwante dingen, doet hij niet meer waar hij goed in was.
Er moet iets gebeuren om aan te geven dat het beeld van techniek een aantrekkelijk perspectief is voor jonge jongens en meisjes. Dat is de enige weg die goed is om te gaan.
Anderen lazen ook
