Sensor voor sub-nanoliter hoeveelheden zweet moet patiënten gaan monitoren op sepsis

Een onderzoekssamenwerking onder leiding van de TU/e gaat technologie ontwikkelen voor een draagbare zweetdetector die, in combinatie met data-analysealgoritmen, semi-continue sepsis-monitoring van patiënten in het ziekenhuis mogelijk maakt en daarmee complicaties kan verminderen.

Er is een grote vraag naar niet-invasieve, continue en langdurige monitoring van biomarkers die duiden op gezondheid en welzijn. Een voorbeeld is de monitoring van lactaat en ammonium als vroege waarschuwing voor sepsis bij patiënten die na een operatie in het ziekenhuis opgenomen blijven.

Sepsis is een ontstekingsreactie van het lichaam op een infectie die kan leiden tot weefselbeschadiging, orgaanfuncties die uitvallen en zelfs tot overlijden. Een groot probleem is dat een sepsis moeilijk te herkennen is, waardoor de behandeling vaak laat begint.

Zweetanalyse is volgens de onderzoekers ideaal om dit probleem op te lossen. Het is, in tegenstelling tot bloed, bijna volledig onmerkbaar voor de patiënt af te nemen en het bevat veel fysiologische- en metabolische informatie. De impactvolle toepassing van zweetanalyse is op dit moment echter beperkt vanwege twee uitdagingen: de extreem lage hoeveelheden beschikbaar zweet en het gebrek aan een duidelijke correlatie tussen bloed en zweet voor veel biomarkers.

Sub-nanoliter hoeveelheden

Het Sedas-project zal een flexibel, op de huid aanbrengbare zweetsensor realiseren die de snelle, autonome en semi-continue detectie van biomarkers garandeert bij sub-nanoliter hoeveelheden zweet. De onderzoekers zullen ook geavanceerde biofysische modellen ontwikkelen van de zweetproductie door zweetklieren, waardoor ze voorspellende informatie uit de sensor kunnen halen, als een vroege waarschuwing voor sepsis.

De TU/e werkt samen met Philips Research, Holst Center IMEC NL, Micronit en het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Het project heeft 000 euro gekregen binnen het NWO Open Technologieprogramma 600.