Werknemers in praktische beroepen hebben drie keer zo vaak een beroepsziekte

Werknemers in praktische beroepen – vaak aangeduid met een lagere sociaal economische positie (SEP) – hebben bijna drie keer zo vaak een beroepsziekte. Dit blijkt uit het rapport ‘Beroepsziekten in Cijfers 2018’ van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten / Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid van Amsterdam UMC.

Bij lagere sociaal economische beroepen gaat het bijvoorbeeld om risicoberoepen in industrie, bouw en vervoer. Zij hebben vaker tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid door aandoeningen van het bewegingsapparaat. Zestig procent van de beroepsziektemeldingen van werknemers in een hogere SEP, betreft overspanning of burn-out. Dit aandeel stijgt. De resultaten zijn gepubliceerd in Beroepsziekten in Cijfers 2018.

De meeste beroepsziekten, circa tweederde van de gevallen, komen voor bij werknemers boven de veertig jaar. De gevolgen van een beroepsziekte zijn groot. In 83 procent leidt de ziekte tot tijdelijke en in 6 procent tot blijvende arbeidsongeschiktheid. De economische sectoren met het hoogste aantal nieuwe gevallen per 100.000 werknemers zijn industrie, vervoer en opslag, overheid, onderwijs en bouwnijverheid.

Beroepsziekten in Cijfers 2018 is opgesteld door het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Amsterdam UMC, locatie AMC in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het geeft een overzicht van het aantal en de aard van geregistreerde beroepsziekten en de verdeling binnen sectoren en beroepen in Nederland. Daarnaast beschrijft het ook wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen over beroepsziekten.