Een motorrijder die vlak áchter een wielrenner rijdt, vermindert de luchtweerstand van de renner tot bijna negen procent. In een tijdrit kan dat een beslissend tijdsvoordeel opleveren. Dat blijkt uit onderzoek van de TU Eindhoven, de KU Leuven en de Universiteit van Luik.
Wielerwedstrijden worden begeleid door een groot aantal motoren, voor bijvoorbeeld verslaggevers en fotografen, die vaak dicht rond de renners rijden. De discussie over het aantal motoren in wielerkoersen laaide onlangs op door meerdere incidenten met motoren, waaronder het overlijden van de 25-jarige Belg Antoine Demoitié na een aanrijding met een motor in de wedstrijd Gent-Wevelgem. Onderzoek van TU Eindhoven, KU Leuven en de Universiteit van Luik, onder leiding van hoogleraar en wielerliefhebber Bert Blocken (KU Leuven en TU/e) toont aan dat motoren ook in aerodynamisch opzicht bepalend kunnen zijn voor het wedstrijdverloop.
Tientallen seconden tijdsvoordeel
Aan de hand van computersimulaties en windtunnelmetingen met schaalmodellen van een tijdrijder en een motorrijder berekenden de onderzoekers dat een motor die op korte afstand (0,25 meter) achter een renner rijdt diens luchtweerstand met bijna 9 procent vermindert. Bij drie motoren gaat het zelfs om een afname van ongeveer 14 procent. Uit wedstrijdbeelden is op te maken dat deze korte afstanden niet ongewoon zijn in wielerkoersen.
De onderzoekers berekenden welke tijdswinst dit geeft in een tijdrit voor verschillende afstanden tussen wielrenner en achtervolgende motor. Afhankelijk van hoe lang een motor gedurende een tijdrit achter de renner rijdt, kan het bij een korte tijdrit als de proloog van de Giro (9,8 kilometer) tienden tot enkele seconden voordeel opleveren. Tijdritten worden regelmatig met kleinere verschillen beslist. Bij langere tijdritten kan het tijdsvoordeel zelfs oplopen tot tientallen seconden.
De voor het onderzoek gebruikte schaalmodellen van een renner en een motorrijder. Ze zijn ongeveer vier keer zo klein als in het echt. © TU Eindhoven
UCI moet regels aanpassen
Vorig jaar toonden de TU/e-onderzoekers al aan dat een volgauto een wielrenner tijdswinst kan geven door dicht achter een renner te rijden, omdat de volgauto de onderdruk die achter een fietser ontstaat wegneemt. Nu blijkt het aerodynamisch voordeel van een volgende motorrijder nog groter, vooral omdat motoren vaak veel dichter achter de renners rijden. Het is voor het eerst dat dit ‘volgeffect’ uitgebreid is onderzocht voor motoren en volgauto’s. Het blijkt veel groter te zijn dan voorheen werd gedacht.
De onderzoekers adviseren de internationale wielerunie UCI om de regels rond de motoren in wielerkoersen aan te passen, niet alleen vanwege de veiligheid, maar ook gezien het nu gemeten ongewenste aerodynamische voordeel dat ze renners kunnen geven. Ze roepen op de reglementair toegestane afstand van tien meter te vergroten tot dertig meter, en er bovendien op toe te zien dat deze afstand daadwerkelijk wordt nageleefd – wat in de praktijk vrijwel niet gebeurt.
Grafieken met de tijdwinst (verticale as) afhankelijk van de afstand van de tijdrit (horizontale as) bij verschillende afstanden van een motor (d).