Vraag: Moet er een SIL-bepaling komen van een werkschakelaar?

Moet de werkschakelaar van een machine aan hetzelfde veiligheidsniveau (bijvoorbeeld SIL 3 ) voldoen als het noodstopcircuit?

Ons bedrijf past naast een veiligheidscircuit, zoals noodstop en hekbewaking ook werkschakelaars op een machine toe. Op korte afstand van elke motor wordt een werkschakelaar geplaatst. Nu is elke keer de vraag aan welke veiligheidseisen de werkschakelaar moet voldoen.

Vra(a)g(en):

Moet de werkschakelaar van een machine aan hetzelfde veiligheidsniveau (bijvoorbeeld SIL 3 ) voldoen als het noodstopcircuit?

Antwoord(en):

Het antwoord op bovenstaande vraag is tweeledig:

  • 1. Als de werkschakelaar fysiek in de motorleiding is opgenomen spreekt men van "power interlocking" en is bij gebruik van een juist gedimensioneerde en het juiste type werkschakelaar volgens NEN-EN-IEC 60204-1 paragraaf 5.3 en 5.4 geen SIL-bepaling noodzakelijk.
  • 2. Als de werkschakelaar NIET fysiek in de motorleiding zit, maar ingrijpt in het stuurstroomcircuit spreekt men van "control interlocking". In dat geval is een SIL-bepaling noodzakelijk en zal een adequaat veiligheidscircuit moeten worden gerealiseerd.

Deze informatie is terug te vinden in de geharmoniseerde norm NEN-EN 1037:1996 "Veiligheid van machines – Voorkoming van onbedoeld starten" of de gelijkwaardige internationale norm ISO 14118:2000.

Bij toepassing van "control interlocking" zijn de volgende eisen uit NEN-EN-IEC 60204-1 van toepassing:

IEC 60204-1 par. 5.3.2 Uitvoering

Het toestel voor het scheiden van de voeding moet van één van de volgende typen zijn:

c) een vermogensschakelaar die voor het scheiden geschikt is, volgens IEC 60947-2;

Het is dus mogelijk om te werken met een vermogensschakelaar voor scheiding. Wel ga je dan over naar hoofdstuk:

IEC 60204-1 9.4.1 Algemene eisen

Waar een defect of storing in de elektrische uitrusting kan leiden tot een gevaarlijke situatie of tot schade aan de machine of aan het onderhanden werk, moeten passende maatregelen worden getroffen om de kans dat zich een storing of defect voordoet, zo veel mogelijk te beperken. De vereiste maatregelen en de uitgebreidheid ervan, zowel op zichzelf staand als in combinatie, hangen af van het risiconiveau dat is verbonden met de desbetreffende toepassing (zie 4.1).

De elektrische stuurstroomketens moeten een passend veiligheidsniveau bezitten, dat is bepaald op grond van de risicobeoordeling van de machine. De eisen van IEC 62061 en/of ISO 13849-1:1999, ISO 13849-2:2003 zijn van toepassing.

Dit betekent dat je voor functies die in de stuurstroom zijn opgenomen een risicobeoordeling moet uitvoeren. Afhankelijk van de uitkomst van de risicobeoordeling moet men kiezen voor een veiligheidscircuit volgens ISO 13849-1 (PL) of IEC 62061 (SIL) en is toepassing van veiligheidscomponenten een must.

Daarnaast geeft IEC 60204-1 paragraaf 5.4 nog een extra beperking bij de toepassing van een magneetschakelaar voor de scheidingsfunctie.

IEC 60204-1 par. 5.4

Toestellen die geen scheidingsfunctie vervullen (bijvoorbeeld een magneetschakelaar die wordt uitgeschakeld met behulp van een stuurstroomketen), mogen alleen worden gebruikt wanneer zij zijnbedoeld om te worden toegepast in onder andere de volgende situaties:

  • inspecties;
  • instellingen;
  • werkzaamheden aan de elektrische uitrusting waar:
    • er geen gevaar voor elektrische schok (zie hoofdstuk 6) en gevaar voor brandwonden bestaan;
    • de uitschakeling tijdens de gehele werkzaamheden van kracht blijft;
    • het kleine werkzaamheden betreft (bijvoorbeeld de vervanging van insteekeenheden waarbij bestaande bedrading ongewijzigd blijft).

Kortom de scheidingsfunctie in de stuurstroom is alleen van toepassing op kleine werkzaamheden zonder kans op elektrische schok.

Bovenstaand antwoord is afkomstig van:

FUSACON B.V., Functional Safety Consultants Nederland

Vogelenzangseweg 20, 4124 AS HAGESTEIN 

E :   info@fusacon.nl

P :   +31 (0) 347 352 519

F :   +31 (0) 877 843 520

W :  www.fusacon.nl