Schneider Electric laat in een nieuw onderzoeksrapport zien dat Europa tegen 2040 jaarlijks € 250 miljard kan besparen door de elektrificatie te versnellen. Een belangrijk deel van die besparing zit hem in de afbouw van de momenteel € 380 miljard die Europa jaarlijks uitgeeft aan de import van energie van buiten de EU, waarmee 60% van de energievoorziening wordt afgedekt.

Het rapport ‘Europe energy security and competitiveness – supercharging electrification’ benadrukt het belang van elektrificatie voor de toekomst van Europa. Momenteel bedraagt het elektrificatiepercentage in Europa slechts 21%. Dit is een percentage dat het afgelopen decennium nauwelijks is veranderd en 10% lager ligt dan in China, waar de elektrificatie in hoog tempo toeneemt. Tegelijkertijd bedragen de energiekosten voor huishoudens in de EU gemiddeld € 0,27 per kWh, tegenover € 0,15 in de VS en € 0,08 in China.
Het zogenoemde energietrilemma – het evenwicht tussen betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid – blijft echter een uitdaging. De aanhoudende afhankelijkheid van fossiele brandstof-importen houdt de kosten hoog en bemoeilijkt het behalen van de duurzaamheidsdoelen.
Onderlinge verschillen
Het tempo en de voortgang van elektrificatie in Europa verschillen sterk per land. Dit komt door verschillen in infrastructuur, beleid, marktrijpheid en consumentengedrag. Sommige landen, zoals de Nordics, hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt in sectoren als transport en gebouwen, terwijl andere landen nog maar net beginnen hun inspanningen op te schalen. In Zuid-Europese landen ligt de elektrificatiegraad van gebouwen doorgaans hoger, terwijl in West- en Centraal-Europa juist meer wordt geïnvesteerd in industriële elektrificatie en prosumenteninitiatieven. In Nederland valt vooral het hoge aandeel prosumenten op: bijna 30% van de gebouwen, zowel residentieel als commercieel, wekt zelf energie op, een van de hoogste percentages in Europa.
Versnellen
Om internationaal concurrerend te blijven, moet Europa de overgang naar een meer geëlektrificeerde economie aanzienlijk versnellen. Het rapport benoemt verschillende cruciale beleidshefbomen die in werking moeten worden gesteld. Ten eerste dienen beleidsmakers het prijsverschil tussen elektriciteit en aardgas te verkleinen door fossiele subsidies geleidelijk af te schaffen en energiebelastingen te hervormen. Dit maakt het gebruik van schone energie aantrekkelijker.
Ook het versnellen van financiering is van essentieel belang: dit betekent toegankelijkere investeringskanalen, gerichte stimulansen (met name voor kmo’s) en het aanwenden van inkomsten uit emissiehandel en innovatieprogramma’s voor elektrificatie-projecten.
Kansen genoeg
Daarnaast onderstreept het rapport het belang van sterke lokale markten. Dat omvat het verplicht stellen van elektrificatie in nieuwe gebouwen en industriële processen, het versneld uitrollen van warmtepompen en elektrische voertuigen en het stimuleren van prosumenten-initiatieven. Kansen zijn er nog genoeg. Bijvoorbeeld, het potentieel voor zonne-energie op daken in de EU wordt geschat op meer dan 1.000 GW, tien keer zoveel als de huidige geïnstalleerde capaciteit.
Tot slot pleit het rapport voor het versterken van lokale ontwikkeling via duurzaam aanbesteden, het versnellen van standaardisatieprocessen en het prioriteren van Europese innovatie en productiecapaciteit. Zo kunnen de economische en werkgelegenheidsvoordelen van elektrificatie optimaal worden benut in heel Europa. Versnelde elektrificatie en prosumenten-initiatieven zouden tot één miljoen nieuwe banen kunnen opleveren in lokale industrieën.







