Wie is er verantwoordelijk of aansprakelijk als er een ongeluk gebeurt door een fout in een wereldwijd satellietnavigatiesysteem? Moet de leverancier van het systeem dan opdraaien voor de schade, ook als zijn diensten gratis zijn? En volstaat het huidige internationaal recht om dergelijke vragen te kunnen beantwoorden? Promovendus Dejian Kong deed onderzoek en verdedigt vandaag zijn proefschrift.
Over de hele wereld wordt tegenwoordig gebruikgemaakt van satellietnavigatie, oftewel Global Navigation Satellite System (GNSS). Zulke systemen, zoals GPS, gebruik je bijvoorbeeld tijdens het navigeren in de auto en de systemen worden steeds beter, maar het is niet geheel zonder gevaar. "Hoe meer de mens afhankelijk wordt van GNSS, hoe meer risico’s er ontstaan", vertelt Kong. "Stel: een vliegtuig dat vloog op de automatische piloot stort neer en het ongeluk blijkt te zijn veroorzaakt door defecte GNSS-signalen, wie moet er dan verantwoordelijk of aansprakelijk worden gesteld voor de gelede schade bij passagiers of derden op de grond? En als de leverancier van het navigatiesignalen een overheidsinstantie is, kan deze zich dan beroepen op staatsimmuniteit?"
Kong begon in 2013 met het onderzoek getiteld Civil Liability for Damage Caused by Global Navigation Satellite System. "Ik wilde onderzoeken of de huidige internationale wetgeving ervoor kan zorgen dat gedupeerden een eerlijk, snelle en adequate compensatie kunnen krijgen, zonder dat de duurzame ontwikkeling van GNSS daarbij in gevaar komt. Als het internationaal recht volstaat, hoe wordt het dan toegepast als het gaat om burgerlijke aansprakelijkheid? En zo niet, waar zit de rechtsleemte en hoe moeten we verder gaan?"
Behoefte aan rechtskader
"Wat betreft burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot GNSS is er geen rechtsleemte", concludeert Kong. "Maar de internationale lucht- en ruimtewetgeving bieden niet voldoende om slachtoffers op een adequate manier te kunnen compenseren." Er is daarom behoefte aan een internationaal rechtskader, waarmee gedupeerden een billijke en uniforme schadevergoeding kunnen afdwingen, ongeacht het land waar zij vandaan komen. Samenwerking van alle relevante partijen, zoals de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), is daarvoor vereist.
Het aanbieden van gratis diensten ontslaat GNSS-leveranciers niet van hun burgerlijke aansprakelijkheid, stelt Kong. Echter, een systeem waarbij betaald wordt voor diensten wanneer de veiligheid van mensenlevens op het spel staat, zoals bij een vliegtuig dat gebruikmaakt van GNSS, zou echter wel kunnen leiden tot een verhoogd veiligheidsniveau.
"Dit onderzoek biedt een haalbare routekaart om een internationale oplossing te bereiken voor de kwestie rond burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot GNSS", zegt Kong. "De conclusies en aanbevelingen trekken wellicht de aandacht van organisaties zoals de ICAO en de IMO."