Vooral meisjes kiezen meer voor bèta en techniek

Nederland loopt zijn grote achterstandspositie in Europa in, nu meer jongeren kiezen voor een bètatechnische opleiding. De totale instroom van studenten in bètatechnische studies in het wo is sinds 2000 met 62 % gestegen. In het hbo is de dalende trend van de afgelopen jaren definitief gekeerd en is een stijging ingezet. Ten opzichte van het hbo-peiljaar 2002 is er een stijging van de instroom van 15 %. Deze stijging is voor een groot deel te danken aan meisjes. Dit concludeert het Platform Bèta Techniek, dat zich inzet voor structureel meer leerlingen en studenten in het bètatechnisch onderwijs, op basis van cijfers van DUO.

In het hbo is sprake van een duidelijke ommekeer en groei. De officiële cijfers van 2009 bevestigen het beeld bij de hogescholen dat de groeicurve is ingezet. Ten opzichte van het hbo-peiljaar 2002 is er een stijging van de instroom van 15 %. Er is sprake van een kentering van de trend en een positieve ontwikkeling in hbo-land, dat dus nu resulteert in een groei van de instroom van de bètatechniek in die sector.

Studies die het in het hbo goed doen zijn onder andere aquatische eco en technologie, engineering, design & innovation, bouwmanagement en vastgoed, Information security management en bio-informatica.

Hogescholen die het goed doen

De instroom van de NHTV internationale school Breda is met ruim 160% gestegen. Bij de Hogeschool Leiden, de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Windesheim is de instroom bètatechniek ook hoger dan de totale instroomgroei in het hbo, met instroomgroei in bètatechniek van resp. 110%, 45% en 34%: beduidend hoger dan de 22% groei in het hele hbo.

Instroom universiteiten blijft stijgen

Vanaf 2006/2007 is een duidelijke stijging waarneembaar in de instroom in het wo, vanaf 2007 is deze zelfs groter dan de totale instroom in het wo. In 2000 bestond de instroom in bètatechnisch hoger onderwijs maar voor 34% uit wo-instroom. Inmiddels is dat gestegen tot 43%.

Studies die het wo goed doen zijn natuurkunde, technische wiskunde, psychobiologie, industrieel ontwerpen en life science and technology.

Universiteiten die het goed doen

Bij vijf van de dertien universiteiten die bètatechnische studies aanbieden is sprake van tenminste een verdubbeling van de bètatechnische instroom in de periode 2000-2009: Rijksuniversiteit Groningen, Wageningen Universiteit, Vrije Universiteit, Universiteit van Amsterdam en Radboud Universiteit Nijmegen realiseren 100 tot 130% groei, beduidend meer dan de 60% instroomgroei in het hele wo. De Universiteit Leiden en de TU Delft hebben een instroomgroei gerealiseerd bij bètatechniek die net iets hoger is dan de totale instroomgroei in het wo, respectievelijk 63% en 69%.

Gerichte aanpak lijkt te werken

De 13 universiteiten en 17 hogescholen die meedoen aan het Sprint Programma van het Platform Bèta Techniek hebben bètatechniek een prominente rol gegeven in hun beleid, er wordt veel extra aandacht besteed aan verbetering van de in-, door- en uitstroom en aan het opzetten en uitbouwen van netwerken met het voorgezet onderwijs en bedrijfsleven. Er zijn bijvoorbeeld netwerken ontstaan zoals Bètapartners in Amsterdam en de Pre University College van de TU Eindhoven. Het Platform stimuleert en ondersteunt instellingen om prestatiegericht te innoveren, door middel van prestatieafspraken wordt focus aangebracht. Daarnaast biedt het Platform de instellingen een actieve ondersteuning in de vorm van netwerkvorming, advies, expertise, feedback en diverse praktische handreikingen. Ook wordt de kennis van instellingen en onderzoek van het Platform met elkaar gedeeld tijdens masterclasses en conferenties.

Ook in vo meer keuze voor exact profiel

Ook in het voortgezet onderwijs stijgt de keuze voor een exact profiel (natuur & techniek/ natuur & gezondheid). Binnen de havo/vwo-scholen die meedoen aan de programma’s van het Platform Bèta Techniek is de groei van N-profielkeuze op het vwo 68% en op het havo 71% (ten opzichte van 2000-2001). Ook daar is sprake van een forse stijging van het aantal meisjes dat kiest voor een N-profiel, namelijk 93% ten opzichte van 2000-2001.

Vooral meisjes meer interesse in bètatechniek

Bij de meisjes steeg de belangstelling voor bètatechnische studies in het hoger onderwijs met 54 procent, bij jongens met 20 procent (instroomcijfers van schooljaar 2009/2010 ten opzichte van 2000-2001). Het thema gender vormt samen met de ketenaanpak een belangrijke pijler van de aanpak van het Platform Bèta Techniek.

Beatrice Boots van het Platform: ‘Uit verschillend onderzoek (bijvoorbeeld TIMMS advanced en PlatformPocket 11: Wat bepaalt de keuze voor een natuurprofiel) blijkt dat meisjes in Nederland net zo goed presteren als jongens in exacte vakken. Meisjes zijn echter vaker onzeker over hun talent hiervoor. Leerkrachten maken wij in workshops bewust van hun vooroordelen, de latente onzekerheid bij meisjes en het belang hen te stimuleren in plaats van te ontmoedigen.’

Meer cijfers op http://www.kennisbankbetatechniek.nl/

Bron: JetNet