Een werknemer kwam in 2020 om het leven door een val van een steiger tijdens werkzaamheden. De onderneming, de werkgever van de werknemer, werd vervolgd en kreeg in eerste instantie bij de rechtbank een boete van €125.000,-. In hoger beroep bleef de veroordeling in stand maar de boete verlaagd tot €95.000,-.
Bij het bouwen van een bedrijfsruimte in een fabriekshal viel een werknemer van een steiger. Hij liep daarbij zodanig zwaar lichamelijk letsel op dat hij daaraan is overleden.
Oordeel gerechtshof
De werkgever heeft ‘aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig gehandeld door één of meer van haar werknemers arbeid te laten verrichten op een ondeugdelijke en onveilige steiger, waarbij gevaar bestond om (van 2,5 meter hoogte of meer) te vallen’, aldus het hof.
‘Verder zijn de risico’s die die arbeid voor die werknemer(s) met zich meebracht onvoldoende geïnventariseerd. Ook waren er onvoldoende maatregelen getroffen om het valgevaar tegen te gaan. Verder is er niet toegezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de risico’s bij het gebruik en opbouwen en afbouwen van een steiger. Bovendien is er niet toegezien op het juiste gebruik van leuningen en het dragen van een veiligheidsharnas tijdens het werken op en afbouwen van de steiger, waardoor de werknemer van de steiger is gevallen en uiteindelijk is overleden.’
Rechtbank
- De onderneming werd veroordeeld tot een geldboete van €125.000,- waarvan €25.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
- Strafverzwarende omstandigheden: herhaaldelijk overtreden van voorschriften ter voorkoming van valgevaar en een eerder dodelijk ongeval in 2002.
Hoger Beroep
- Het hof veroordeelde de onderneming tot een lagere geldboete van €95.000,- waarvan €25.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
- Het hof hield rekening met de volgende strafverzwarende omstandigheden:
- Een dodelijk arbeidsongeval in 2002.
- Vijf boetes van de Arbeidsinspectie wegens overtreding van valgevaarvoorschriften.
- Strafverminderende omstandigheden:
- De onderneming erkende de ernst van de situatie en toonde inzicht in haar fouten.
- De onderneming werd gecompenseerd voor de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof benadrukte dat hoewel de onderneming herhaaldelijk de regels had overtreden, er erkenning was van de tekortkomingen en een inspanning om het voortaan beter te doen. Bovendien werd rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat leidde tot een lagere straf dan door de rechtbank was opgelegd.
Lees hier de volledige uitspraak.