Ongeveer 17 procent van de alken en van de 32 procent van de zeekoeten verdwijnen uit gebieden waar windmolens worden geplaatst. Dat heeft de WUR berekend op basis van onderzoek bij het Gemini Offshore Windpark, circa 55 kilometer ten noorden van Schiermonnikoog.

Door de snelle toename van het aantal windparken in de Noordzee is het belangrijk geworden om de impact van de windturbines op mariene diersoorten beter te begrijpen. In de klassieke methode gingen onderzoekers vogeltellingen doen met schepen en vliegtuigen in een windpark en die vergelijken met de vogeldichtheden in een vergelijkbaar referentiegebied in de buurt. “Dan zagen we verschillen, die zie je namelijk altijd als je twee gebieden vergelijkt, maar wisten we niet zeker of die verschillen door de windturbines werden veroorzaakt”, zegt onderzoeker Mardik Leopold van Wageningen Marine Research.
In de nieuwe aanpak voerden de onderzoekers acht vliegtuigtellingen uit op grote hoogte, zodat de vogeldichtheden in een straal van 25 km rondom een windpark kon worden bepaald met behulp van beeldverwerkingstechnieken. Daarna gebruikten ze een nieuwe statistische methode om de omvang en intensiteit van de verstoring te bepalen, waarbij de wijde omtrek van het windpark werd beschouwd als controleruimte.
Lagere dichtheden zeekoeten en alken
De onderzoekers vonden veel lagere dichtheden zeekoeten (Uria aalge) en alken (Alca torda) in de windparken dan in de omgeving. De dichtheden van de alken en zeekoeten daalden met respectievelijk één en anderhalve vogel per vierkante kilometer, onder invloed van het windpark. Beide vogelsoorten komen in groten getale voor op de Noordzee. Leopold: “Ook konden we vaststellen tot op welke afstand van het windpark de zeevogels nog last hebben van het park, dat wil zeggen: in lagere dichtheden voorkomen. Voor de zeekoet is dit maar liefst 10 kilometer.”
Problematisch?
Maar is dat habitatverlies problematisch, als de vogels om de windparken heen vliegen? Leopold: “De zee wordt kleiner voor deze vogels, hun leefgebied neemt af, maar we weten niet of dat leidt tot een afname van de populatie. Dan moeten we de vraag beantwoorden: wat is de beperkende factor van de populatie zeekoeten en alken op de Noordzee? Dat kan het leefgebied op zee zijn, maar dat kan ook de beschikbaarheid van voedsel of de hoeveelheid broedplaatsen zijn. Als dat laatste het geval is, lijkt de aanleg van windparken geen probleem voor deze soorten, maar dat moeten we dan wel eerst uitzoeken.”