SER: innoveer met biomassa voor economische groei

Als Nederland nu investeert in de biobased economy, zijn er veel kansen voor economische groei en verduurzaming van de samenleving. De SER roept het kabinet daarom op stevig in te zetten op de ontwikkeling van de biobased economy. Met zijn ontwerpadvies ‘Meer chemie tussen groen en groei’ reikt de SER het kabinet daarvoor een integrale strategie aan.

De SER pleit ervoor verduurzaming van biomassa  wereldwijd te bevorderen, innovatie structureel te stimuleren, te kiezen voor hoogwaardige toepassing van biomassa en werknemers goed voor te bereiden op nieuwe werkwijzen. In een biobased economy wordt biomassa (groene grondstoffen zoals gewassen en planten) gebruikt als grondstof voor allerlei non-food producten. Zo kan van vlas bioplastic worden gemaakt en kunnen algen worden verwerkt in cosmetica. Ook afvalstromen (snijafval, mest) kunnen worden gebruikt in producten.

Zonder afval

Door de snel toenemende technologische kennis groeit het aantal toepassingsmogelijkheden enorm. Biomassa kan eindige grondstoffen vervangen en een economie zonder afval dichterbij brengen. Nederland is bij uitstek een land dat op dit gebied een belangrijke rol kan vervullen. Een aantal sleutelsectoren, zoals de agro-industrie, papier, chemie en de logistieke sector, is in Nederland sterk ontwikkeld.

Duurzame randvoorwaarden

Op dit moment heeft met name de teelt van biomassa echter nog vaak negatieve gevolgen. De teelt kan voedselproductie verdringen, biodiversiteit bedreigen of plaatsvinden onder slechte sociale omstandigheden.

Om deze negatieve effecten tegen te gaan, vindt de SER-commissie dat Nederland zich moet blijven inzetten voor internationale duurzaamheidsafspraken. Op korte termijn is echter aanvullend beleid nodig. Dat kan in de vorm van steeds scherpere (Europese) duurzaamheidsnormen voor biomassa en commitment van het bedrijfsleven aan het gebruik van aanvullende duurzaamheidscriteria. De overheid moet zorgen voor aanvullend beleid daar waar duurzaamheidscriteria niet voldoende zijn om risico’s tegen te gaan.

Biomassa voor hoogwaardige producten

De overgang naar een meer op biomassa gebaseerde economie vraagt om duidelijke keuzes. De commissie vindt dat de nadruk moet liggen op hoogwaardige toepassingen in vooral chemie en materialen. Juist daar liggen voor Nederland economische kansen. Het huidige stimuleringsbeleid is vooral gericht op energietoepassingen zoals biobrandstoffen. Hoogwaardiger toepassingen worden daarmee onvoldoende benut.

Om de kansen te verzilveren, moet de rijksoverheid proactief de volgende punten oppakken: pak innovatie structureel aan, bij voorkeur in samenhang met Europees beleid (de EU2020-strategie). Een structurele innovatieaanpak moet gebaseerd zijn op steeds scherpere normen, financiering (van idee tot uitvoering) voor veelbelovende technologieën, en ruimte voor experimenten; bevorder samenwerking tussen diverse sectoren om tot nieuwe toepassingen te komen. Dat vraagt ook om goede afstemming met onderzoek en onderwijs en samenwerking tussen de verschillende ministeries; stem regionale initiatieven af met nationale ambities. In diverse regio’s liggen goede kansen, vooral in het gebruik van reststromen.

Begeleiding werknemers

Om de overgang naar een meer op biomassa gebaseerde economie soepel te laten verlopen moeten ook de sociale aspecten worden betrokken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een goede begeleiding van werknemers naar nieuw werk en nieuwe werkwijzen. Werkgevers dienen werknemers bij deze overgangen zoveel mogelijk te betrekken. Ook in de productieketen moeten rekening worden gehouden met de sociale omstandigheden. De SER zal een werkconferentie organiseren om met name in de sleutelsectoren chemie, (agro)industrie, papier, logistiek en energie te inventariseren hoe een op biomassa gebaseerde economie zo duurzaam mogelijk vorm kan krijgen. Doel is om te komen tot een kwaliteitsagenda waarin afspraken worden gemaakt over onder meer de kwaliteit van arbeid en begeleiding van werknemers naar nieuwe werkwijzen.

Procedure

Het ontwerpadvies is een reactie op een adviesaanvraag van de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies is voorbereid door de SER-commissie Duurzame Ontwikkeling onder voorzitterschap van drs. J.F. van Duyne. Op dit moment wordt het besproken in de achterbannen van de organisaties van sociale partners. Het is de bedoeling het advies in de openbare raadsvergadering van 17 december 2010 vast te stellen.