Onzekere vooruitzichten Europese industrie door oorlog in Oekraïne

Door de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen van energie en sommige andere belangrijke inputs voor de industrie gestegen. Daarnaast krijgt de Europese industrie te maken met langere levertijden en mogelijk tekorten. Duitsland en Italië zijn relatief kwetsbaar. Dat stelt Rabobank na onderzoek.

Even leken de problemen met de toeleveringsketen voorbij. De coronacrisis was immers zo goed als bezworen en langzaam maar zeker liepen levertijden terug en werden achterstallige orders weggewerkt. Maar met de oorlog in Oekraïne diende zich de volgende crisis in de toeleveringsketen aan. Hoe zien de huidige problemen eruit en wat valt te verwachten?

De handel met Rusland, Belarus en Oekraïne is bijna stilgevallen door de westerse sancties en de sterk verstoorde productie in Oekraïne, en het belemmerde transport hiervandaan. Hoewel het totale aandeel in de wereldhandel beperkt is, kan de afnemende import van grondstoffen en halffabricaten uit deze landen ernstige domino-effecten hebben op tal van Europese productieprocessen.

Krimp Europese productie?

De Europese Unie is in hoge mate afhankelijk van Rusland en Oekraïne voor veel grondstoffen die nodig zijn in de industrie en de bouwsector. Tot deze grondstoffen behoren gas, olie, ijzer- en staalproducten, nikkel, palladium, verschillende chemicaliën, bepaalde houtsoorten en aluminium (tabel 1). Alternatieve leveranciers zijn in de meeste gevallen lastig te vinden. De EU ziet zich dan ook geconfronteerd met hogere prijzen.

De EU haalt 21 procent van haar olie, 37 procent van het geïmporteerde gas en ongeveer 45 procent van de ingevoerde vaste fossiele brandstoffen uit Rusland. Voorlopig importeert de EU nog steeds brandstoffen uit Rusland, maar een plotseling stilvallen hiervan zou zeker leiden tot energietekorten. Hierdoor zou de industriële productie in de EU aanzienlijk krimpen. Want waar het op macroniveau geen groot probleem is als de invoer van Russische steenkool stopt (zoals gepland vanaf augustus) is het niet waarschijnlijk dat Europa op korte termijn een alternatief vindt voor Russisch gas. Olie uit Rusland is iets gemakkelijker te vervangen, hoewel dit dan weer wel hogere kosten met zich mee brengt.

Onzekerheid over toekomstige levering

Bovendien voelt de EU – zelfs nu olie en gas uit Rusland nog steeds binnenkomen – de gevolgen van de oorlog door onder meer de hogere energieprijzen. Ondanks een daling sinds de oorlogspiek zijn de energieprijzen nog steeds hoger dan aan het begin van het jaar en net voor het begin van de oorlog. Die hogere energieprijzen hebben op hun beurt geleid tot een krimp van de Europese productie van energie-intensieve goederen, zoals bouwmaterialen, aluminium, papier en kunstmest. Dit zal niet alleen de productie van deze specifieke goederen belemmeren, maar ook de productieprocessen waarvoor deze inputs op hun beurt weer nodig zijn.

Oorlog belemmert ook metaalimport

Tabel 1 laat zien dat de EU ook sterk afhankelijk is van Rusland voor het benodigde metaal. Denk aan ijzer en staal, nikkel, palladium en aluminium. In sommige gevallen zijn de mogelijkheden om deze grondstoffen ergens anders vandaan te halen beperkt. De prijzen ervan zijn al gestegen en de levertijden zullen waarschijnlijk langer worden, aangezien het meestal tijd kost om alternatieve leveranciers te vinden. Van sommige metalen kunnen daadwerkelijk tekorten ontstaan, hoewel het lastig te voorspellen is wanneer dat gebeurt. De omvang van de voorraden is namelijk moeilijk in te schatten. De sectoren die in dit opzicht het meest gevaar lopen, zijn basismetalen en metaalproducten, de bouw, machines, transportmaterieel en computer- en elektronische producten.

Tweede-orde-effecten

Afgezien van deze kwetsbaarheden speelt ook de invloed van de oorlog op de handel met derde landen, dus landen buiten de EU. Dit worden ook wel ‘tweede-orde-effecten’ genoemd. Meer specifiek kan een belemmerde handel tussen derde landen enerzijds en de bij de oorlog betrokken landen anderzijds ook leiden tot minder aanvoer van producten naar de EU vanuit die derde landen. Oekraïne voorziet bijvoorbeeld veel chip producerende landen van het daarvoor benodigde neon gas. Als dat gas deze landen niet meer bereikt, komt de chipproductie in die landen mogelijk in het geding en daarmee ook de levering van chips aan Europa. Kwetsbare productgroepen voor tweede-orde-effecten zijn motorfietsen, elektronische circuits (chips), batterijen en elektronica en elektrische machines. Ook hiervan worden de levertijden vermoedelijk langer en de prijzen hoger. Gestegen kosten en langere levertijden van chips en batterijen kunnen op hun beurt een belemmering vormen voor de Europese productie van transportmiddelen, machines, elektronische producten en elektrische apparatuur.

Sectoren vergeleken

De economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne worden door de gehele EU gevoeld. Overal zien we grilligere grondstoffenmarkten, langere levertijden en hogere prijzen. Veel sectoren zullen de impact hiervan ondervinden, zij het in verschillende mate. Zo wordt de industrie naar verwachting harder getroffen dan de dienstensector. Maar ook binnen de industrie zijn er grote verschillen. Basismetalen en metaalproducten krijgen een forse dreun, terwijl textiel relatief ongeschonden blijft. Andere vrij kwetsbare sectoren zijn de bouw en de chemie, en de sub-sectoren die goederen produceren als geraffineerde aardolieproducten, hout en papier, machines en (elektrische) apparatuur, transportmiddelen en elektronische producten. Terwijl stijgende energieprijzen op sommige deelsectoren een grotere impact hebben, ondervinden andere juist meer last van tekorten en hogere prijzen van niet-energetische grondstoffen.

Duitse economie meest kwetsbaar

De internationale verwevenheid van de toeleveringsketens maakt het lastig om de precieze economische impact van de oorlog op de verschillende lidstaten in te schatten. In ons onderzoek hebben we daarom gekeken naar de relatieve kwetsbaarheden van de vijf grootste EU-lidstaten op basis van zowel de directe handelsstromen tussen de lidstaten en de bij de oorlog betrokken landen als van de sectorale samenstelling van een land. Volgens onze analyse loopt de Duitse economie het meeste risico op tegenwind als gevolg van de oorlog. Dit vanwege de samenstelling en omvang van de Duitse industriële sector en de afhankelijkheid van Russische brandstoffen. Daarna volgt Italië, waarvan de industriële samenstelling iets gunstiger lijkt dan die van Duitsland. Maar de Italiaanse industrie is ook in hoge mate afhankelijk van Oekraïne en Rusland voor bepaalde ijzer- en staalproducten en energie. Bovendien is Italië een grote gasverbruiker en krijgt het dus relatief zware klappen door de stijging van de energieprijzen.