Onduidelijkheid over veilige bedrijfsvoering energie-opslagsystemen

In NEN 4288: 2020 NL ‘Bedrijfsvoering van batterij-energieopslagsystemen’ is te lezen wat de eisen voor veilige bedrijfsvoering van batterij-opslagsystemen zijn. Maar wat veilige bedrijfsvoering inhoudt, daar zijn de meningen over verdeeld en nog niet alles is duidelijk omschreven. Brandweer en gemeenten bijvoorbeeld vinden dat de veiligheidsvoorschriften over opslag van de systemen niet ver genoeg gaan. Fabrikanten stellen daartegenover dat te vergaande voorschriften het onmogelijk maken om bijvoorbeeld buurtbatterijen te plaatsen.

Michiel Wiggers, technisch directeur bij iWell en Jos Theuns, founder en CTO bij Ateps Nederland , zijn beiden als commissielid betrokken bij NEN 4288. Theuns zegt daarover: "NEN 4288 sluit niet in alle gevallen aan bij de veiligheidsvoorschriften, zoals beschreven in de PGS 37-1. De PGS vraagt bijvoorbeeld om een duidelijke labeling van producten. Voor de hulpdiensten is het een groot verschil of ze een container bananen, een container munitie of een container met accu’s voor zich hebben staan. En in het geval van de accu’s is die omschrijving op de labeling in de PGS misschien heel anders omschreven dan in NEN 4288."

Geen standaard

Omdat de EnergieOpslagSystemen (EOS) nog relatief nieuw zijn, zijn er nog geen standaarden ontwikkeld voor het plaatsen van de batterijen en de bijkomende veiligheid. Dat komt ook omdat het een jonge, zich snel ontwikkelende markt is. Wiggers: "Het gevolg daarvan is dat gemeenten hun eigen richtlijn opstellen. Zo bepaalt ieder voor zich wat belangrijk is. Voor leveranciers is dat natuurlijk lastig. Er is wel een richtlijn vanuit de overheid: de circulaire risicobeheersing voor lithium-ion energiedragers. Deze is er gekomen, omdat er vanuit de overheid behoefte was aan wetgeving. Probleem is dat op dit moment die wetgeving er nog niet is en in afwachting van de totstandkoming van de PGS ligt er nu een circulaire met adviezen om de veiligheid in de omgeving van de toepassingen van de lithium-ion energiedragers te verhogen. De circulaire heeft echter geen bindend karakter en kan daar[1]om niet meer dan richtinggevend zijn. Deze worden pas afdwingbaar als ze door het bevoegd gezag wordt omgezet in voorschriften of regels in omgevingsvergunning, bestemmingsplan of omgevingsplan." Volgens Theuns zal het niet lang duren. "De hulpdiensten en overheden willen tempo maken, want ze willen geen onveilige of onduidelijke situatie."

Geen standaard

Omdat de EnergieOpslagSystemen (EOS) nog relatief nieuw zijn, zijn er nog geen standaarden ontwikkeld voor het plaatsen van de batterijen en de bijkomende veiligheid. Dat komt ook omdat het een jonge, zich snel ontwikkelende markt is. Wiggers: "Het gevolg daarvan is dat gemeenten hun eigen richtlijn opstellen. Zo bepaalt ieder voor zich wat belangrijk is. Voor leveranciers is dat natuurlijk lastig. Er is wel een richtlijn vanuit de overheid: de circulaire risicobeheersing voor lithium-ion energiedragers. Deze is er gekomen, omdat er vanuit de overheid behoefte was aan wetgeving. Probleem is dat op dit moment die wetgeving er nog niet is en in afwachting van de totstandkoming van de PGS ligt er nu een circulaire met adviezen om de veiligheid in de omgeving van de toepassingen van de lithium-ion energiedragers te verhogen. De circulaire heeft echter geen bindend karakter en kan daar[1]om niet meer dan richtinggevend zijn. Deze worden pas afdwingbaar als ze door het bevoegd gezag wordt omgezet in voorschriften of regels in omgevingsvergunning, bestemmingsplan of omgevingsplan." Volgens Theuns zal het niet lang duren. "De hulpdiensten en overheden willen tempo maken, want ze willen geen onveilige of onduidelijke situatie."

De laatste 1 procent

Wiggers en Theuns zijn blij met uniforme regels waardoor alle partijen weten waar ze aan toe zijn, maar voorzien ook onwerkbare veiligheidsmaatregelen. Wiggers: "De PGS 37-1 is in februari 2022 in concept gepubliceerd. Tot april dit jaar was er tijd om te reageren. En daar zijn enorm veel reacties op gekomen. De reacties gaan veelal over hoever je moet gaan om alle risico’s uit te sluiten. In het algemeen kun je stellen dat de opslagsystemen onder de juiste condities en professioneel gebruik veilig zijn, maar in de concept PGS zie je dat men zo goed als alle risico’s volledig wil uitsluiten, inclusief de laatste 1 procent. En juist die laatste procent zorgt voor onevenredig veel kosten voor terrein[1]of gebouweigenaren waar een batterijsysteem wordt opgesteld. De vraag is: hoe ver wil je gaan of moet je genoegen nemen met een heel klein restrisico en de energietransitie helpen? Aardgas in gebouwen brengt ook bepaalde risico’s met zich mee, deze kunnen we volledig uitsluiten door geen aardgas in gebouwen te gebruiken, maar dat doe we niet. Er zijn goed werkbare regels rondom de installatie en het onderhoud van een gasinstallatie om de risico’s te minimaliseren. Hopelijk komt deze denkwijze ook terug in de definitieve versie van de delen van PGS 37, die er voor het eind van het jaar moet liggen." Theuns: "Doordat de PGS-1 met name over lithium batterijen schrijft, worden toekomstige nieuwe technologieën, ook als die nog steeds op lithium gebaseerd zijn, maar een nog hogere mate van veiligheid bieden, ook getroffen. Andere batterij- of opslagtechnologieën die misschien een hoog risico vormen door opslag onder hoge druk (bijvoorbeeld waterstof) of andere verbindingen blijven nog buiten schot. Het is daarom zaak dat de industrie en de diverse regelgevende instanties samen blijven werken aan een goed werkbaar geheel, zodat de energietransitie op een goede en veilige manier plaats kan vinden."

Terugwerkende kracht

Er is volgens Wiggers nog een bijkomend probleem. De bepalingen zoals die worden vastgelegd in de definitieve PGS zijn, zoals het er nu voorstaat, met terugwerkende kracht ook van toepassing op bestaande systemen. "En dan ontstaat een onmogelijke situatie. Stel, in het verleden is er vergunning afgegeven voor het plaatsen van meerdere containers met een onderlinge afstand van 0,5 meter. Als straks in de PGS komt te staan dat die afstand 1 meter moet zijn, dan moet dat allemaal in het veld worden aangepast. Dat is onmogelijk, want vaak zijn die containers op een bepaald terrein neergezet, wat niet zomaar vergroot kan worden. Bovendien moeten dan alle kabels vervangen worden. Dit kan voor veel projecten een groot probleem worden, ook al zijn er overgangstermijnen in de PGS afgesproken om bedrijven tijd te geven om aanpassingen te realiseren."

Common sense

Theuns heeft goede hoop dat de partijen bij elkaar komen door begrip te hebben voor elkaars situatie. "Hulpdiensten en overheden, dat zijn generalisten. Die maken algemene regels. Als brandweer in de circulaire praat over een EOS en een minimale afstand tot bebouwing van 200 meter, dan is dat een algemeen geldende regel, die zij opstellen omdat zij ook niet precies weten wat de inhoud van zo’n EOS is. Als we goede afspraken kunnen maken over bijvoorbeeld die labeling, zodat hulpdiensten kunnen zien wat de inhoud van zo’n container is, dan is het probleem snel opgelost. Ik verwacht dat wanneer wij vanuit NEN 4288 kunnen laten zien dat de opslag veilig is, we er dan wel met z’n allen uitkomen. Het is ook een kwestie van common sense."

Bron: Nen.nl