CO2 nu ook onder druk uit verbrandingsgassen te verwijderen

Wereldwijd moet de CO2-uitstoot drastisch omlaag en het scheiden van CO2 uit afvalstromen is een van die manieren. De huidige membranen om dit mee te doen werken alleen niet goed bij hoge druk. Scheikundige Menno Houben vond de oorzaak en optimaliseerde speciale membranen om ook onder hoge druk efficiënt CO2 te kunnen scheiden.

Hij promoveerde 19 november aan de TU/e.

De hoeveelheid CO2 in de lucht moet omlaag. Uit aard- en biogas, maar ook uit industriële verbrandingsgassen kan CO2 verwijderd worden, zodat de uitstoot minder is. Hiervoor zijn al verschillende polymeermembranen ontwikkeld. Maar deze membranen werken niet goed bij een hogere druk, en daarom onderzocht promovendus Menno Houben hoe deze membranen efficiënter CO2 kunnen afvangen.

Membranen zonder gaatjes

Wanneer je gas wilt scheiden met een membraan is daar een drukverschil voor nodig, zegt Houben. "Bij een hogere druk komt er meer gas door je membraan. Bij een membraan denk je aan een soort koffiefilter, met microscopische gaatjes. Maar de membranen die wij gebruiken voor gasscheiding zijn heel anders, die hebben geen gaatjes. Ze worden ook wel ‘dense membranes’ genoemd."

"Deze membranen kunnen een hele hoge scheidingsefficiëntie hebben, maar wanneer de gasdruk omhoog gaat, ontstaan er problemen en zijn ze ineens een stuk minder efficiënt. Lastig, want hoge druk heb je nodig om de productiviteit hoog te houden. En bijvoorbeeld aardgas zit ook onder een hoge druk in de grond."

Opzwellend membraan

De problemen ontstaan volgens Houben door plastificering, het opzwellen van het membraan doordat er veel CO2 wordt opgenomen. Zeker bij hogere druk zwelt het membraan snel op en functioneert het daarom een stuk minder.

Daarbij komt ook dat CO2 onder hoge druk zich in de superkritische fase bevindt. In deze verschijningsvorm is het onderscheid tussen gas en vloeibare fase verdwenen en heeft het unieke eigenschappen. Superkritisch CO2 komt alleen voor bij een relatief hoge temperatuur en druk, juist condities waarin de scheidingsmembranen snel plastificeren.

Hittebehandeling

Houben bekeek het plastificeringsproces op moleculair niveau en ontdekte dat bij hoge druk en superkritische omstandigheden de werking van het membraan vooral wordt bepaald door de balans tussen de vloeibare eigenschappen van CO2 en plastificering.

"We zagen ook dat stabiele membranen een stuk beter bestand zijn tegen plastificering en het membraan dus langer goed blijft scheiden. Die stabiele membranen hebben we op drie verschillende manieren verkregen: door polymeren te mixen, een hitte-behandeling en door het chemisch crosslinken van de membranen. Alle methodes bleken effectief, maar de membranen die een hitte-behandeling hadden ondergaan gaven de gunstigste eigenschappen."

"Zo konden we een stabiel membraan maken dat goed werkt bij hoge druk en niet zo snel plastificeert. Nu weliswaar alleen nog op labschaal, maar hopelijk kunnen deze inzichten gebruikt gaan worden bij de ontwikkeling van nieuwe stabiele membranen voor hogedruktoepassingen."