MKB-metaal in het oog van de orkaan

De uitslag van de Koninklijke Metaalunie Economische Barometer voor het MKB-metaal was het eerste kwartaal desastreus. De Economische Barometer over het tweede kwartaal laat een iets minder negatief beeld zien, maar de afname van zowel de binnen- als buitenlandse orderportefeuille hangt als een grijze wolk boven de sector.

Dankzij steunmaatregelen is veel werkgelegenheid in het eerste en tweede kwartaal behouden. Van de ondervraagden geeft toch 4% aan dat zij in het tweede kwartaal vast personeel gedwongen heeft moeten ontslaan. Een ander gevolg van de teruglopende orders is de ontwikkeling van het bedrijfsresultaat. Bij bijna de helft van de bedrijven is het bedrijfsresultaat in het tweede kwartaal verslechterd ten opzichte van het eerste kwartaal.

Orderpositie binnen- en buitenland

Ondanks het uitbreken van het coronavirus in het eerste kwartaal van 2020, was de afname van de orderportefeuille binnenland in dat kwartaal nog gering. In het tweede kwartaal worden de gevolgen van de crisis echter pijnlijk duidelijk. Bij de helft van de respondenten is de orderportefeuille afgenomen ten opzichte van het eerste kwartaal. Bij een derde is deze gelijk gebleven en bij slechts 15% is deze toegenomen. De waardering van de orderportefeuille binnenland is minder negatief dan aan het einde van het eerste kwartaal. Toen gaf per saldo 26% van de respondenten aan ontevreden te zijn over de orderpositie binnenland. Aan het einde van het tweede kwartaal is dat nog 4%.

Ondernemers in het MKB-metaal verwachten dat de sterkste teruggang van orders voorlopig achter de rug is. Voor het derde kwartaal van dit jaar wordt nog wel een verdere afname verwacht, maar lang niet meer zo sterk als in het tweede kwartaal. Het aantal ondernemers dat een daling van de binnenlandse portefeuille verwacht, is gehalveerd van twee derde naar een derde. De gemiddelde orderportefeuille in weken is iets toegenomen ten opzichte van het eerste kwartaal. In het eerste kwartaal van 2020 was deze 7,2 weken en deze is aan het einde van het tweede kwartaal toegenomen tot 7,8 weken.

Van de respondenten geeft 46% aan te exporteren. 10% exporteert tot 10% van de omzet en 54% exporteert niet. Van de bedrijven die meer dan 10% van hun omzet exporteert, is het exportaandeel gemiddeld 36%. Bijna 60% van de exporterende bedrijven geeft aan dat de orderportefeuille buitenland is afgenomen ten opzichte van een kwartaal eerder. Terwijl bij 15% de orderportefeuille is toegenomen.

Net als bij de binnenlandse orders is ook de waardering van de orderpositie buitenland minder negatief dan in het eerste kwartaal. 16% van de bedrijven is tevreden over de orderpositie buitenland, 45% is neutraal en 39% oordeelt negatief. De verwachte ontwikkeling van de buitenlandse orderportefeuille voor het derde kwartaal is aanmerkelijk minder negatief dan drie maanden geleden. 35% van de exporterende bedrijven verwacht het komende kwartaal een verslechtering. Dit was een kwartaal eerder nog 73%! Van de exporterende bedrijven verwacht 27% voor het derde kwartaal een verbetering.

Prijsontwikkeling

De terugvallende orderposities zijn ook van invloed op de prijsontwikkeling. Voor het eerst in ruim vier jaar tijd hebben meer ondernemers hun prijzen moeten verlagen dan dat er ondernemers zijn die de verkoopprijzen konden verhogen. 5% van de bedrijven heeft de verkoopprijzen in het tweede kwartaal verhoogd terwijl deze bij 15% van de bedrijven zijn verlaagd. Bij de overige 80% van de bedrijven zijn de verkoopprijzen gelijk gebleven.

Personeel

Bij de respondenten van deze Barometer werken gemiddeld 16,9 mensen, 15 medewerkers met een vast contract en 1,9 met een flexibel contract. Bijna 20% van de respondenten geeft aan dat zij aan het einde van het tweede kwartaal minder vaste medewerkers in dienst heeft dan een kwartaal eerder. Van deze afname is dit in 20% van de gevallen gepaard gegaan met gedwongen ontslagen. Dit is bij bijna 4% van alle respondenten. Bij de las- en constructiebedrijven betreft het bijna 9% van de bedrijven.

Bij slechts 6% van de bedrijven waren er meer vaste medewerkers in dienst dan drie maanden eerder. Het aantal flexibele krachten is bij 22% van de bedrijven afgenomen terwijl dit bij 5% van de bedrijven is toegenomen.

Het aantal bedrijven dat vacatures heeft uitstaan was in het eerste kwartaal van dit jaar sterk afgenomen: van 40% naar 25%. In het tweede kwartaal is dit gelijk gebleven, zowel in aantal bedrijven als het gemiddeld aantal vacatures per bedrijf. Gemiddeld heeft 25% van de bedrijven 1,5 vacatures openstaan. Afgezet tegen alle medewerkers, hebben de respondenten gemiddeld voor 2,3% van hun personeelsbestand aan vacatures openstaan. Keerzijde van de economische teruggang is dat werkgevers verwachten de openstaande vacatures het komende halfjaar sneller in te kunnen vullen.

Bedrijfsresultaat

De afname van de orderportefeuille resulteert in slechtere bedrijfsresultaten. 46% van de bedrijven geeft aan een slechter bedrijfsresultaat te hebben behaald dan een kwartaal eerder, terwijl dit bij 15% van de bedrijven juist is toegenomen. Ook de waardering van het bedrijfsresultaat is in het tweede kwartaal afgenomen ten opzichte van het voorliggende kwartaal. 27% van de bedrijven is tevreden, terwijl 24% aangeeft ontevreden te zijn over het bedrijfsresultaat.

Ook het te verwachten bedrijfsresultaat is voor het derde kwartaal minder negatief dan die van de Barometer over het eerste kwartaal. Vorig kwartaal gaf 64% van de respondenten aan een slechter bedrijfsresultaat te verwachten, nu is dat 29%. Het aandeel bedrijven dat een beter bedrijfsresultaat verwacht, is toegenomen van 6% na het eerste kwartaal, naar 25% nu. De ontwikkeling van de winst wordt iets positiever beoordeeld dan na het eerste kwartaal. De helft van de bedrijven maakt winst, 28% draait break-even en 22% maakt verlies.

Investeringen in het machinepark

Na het eerste kwartaal gaf per saldo 60% van de bedrijven aan dat zij het komende halfjaar minder zal investeren in machines. Na het tweede kwartaal is dit teruggelopen tot per saldo 32%.

De Economische Barometer is in drie groepen vragen verdeeld: realisatie, waardering en verwachting. Het antwoord op alle vragen die betrekking hebben op ‘realisaties’ zijn in het tweede kwartaal verder afgenomen ten opzichte van het kwartaal ervoor. De vragen die betrekking hebben op ‘waardering’ zijn per saldo nagenoeg op hetzelfde niveau als het vorige kwartaal. De grote neergang van de antwoorden die betrekking hebben op ‘verwachtingen’ zijn aanmerkelijk minder negatief dan aan het einde van het eerste kwartaal. In de grafieken worden de positieve en negatieve antwoorden of het saldo weergegeven. De antwoorden geven geen absolute indicatie.