Haaien, roggen en stroomkabels: een goede match of juist niet?

Als het lukt met de financiering start er dit jaar nog een promotieonderzoek naar de effecten van elektromagnetische velden van kabels in offshore windparken op het gedrag van haaien en roggen. Schrikken de elektromagnetische velden de dieren af, of trekken ze ze wellicht juist aan? En wat moet de industrie daarmee?

Initiatiefnemer Annemiek Hermans van Witteveen+Bos heeft een voorliefde voor roggen en haaien. Door haar werk stuitte ze op een grote kennisleemte op het gebied van elektromagnetische velden (EMF’s) rond de stroomkabels in windmolenparken op de Noordzee en de kabels die de stroom aan land brengen. Ze nam het initiatief voor een onderzoek, dat nu wellicht een vervolg krijgt.

Roggen en haaien hebben een extra zintuig, de ampullen van Lorenzini, waarmee ze elektromagnetische velden waarnemen. Ze gebruiken het voor navigatie en om hun prooi te vinden, want elk organisme genereert een eigen elektrisch veld. Daardoor kunnen ze bijvoorbeeld platvissen opsporen onder het zand.

Magnetische velden laten zich niet tegenhouden door een kabel te isoleren. Bovendien ontstaan er door stroming of beweging van dieren over de stroomkabels geïnduceerde elektrische velden. De omvang van het elektromagnetische veld is afhankelijk van de stroomsterkte die door de kabels loopt.

Als je de effecten van EMF’s in windparken wilt verminderen, kun je de configuratie van de kabels aanpassen, de kabel anders ontwerpen, of hem dieper begraven waardoor de afstand tot het EMF groter wordt. Je kunt de kabels ook anders oriënteren. Bijvoorbeeld in een kabelstraat, waar alle kabels worden gebundeld zodat er minder verspreide contactpunten zijn. "Maar de hamvraag die daaraan voorafgaat is: is het überhaupt nodig? En als het nodig is: hoe kunnen we de maatregelen zo kosteneffectief mogelijk uitvoeren."

Over het onderzoek

Hermans wil de dosis-effectrelatie van elektrische magnetische velden op haaien en roggen vaststellen. Daarnaast wil ze onderzoeken of er verschillen te zien zijn tussen de aanwezigheid en diversiteit van roggen en haaien in windmolenparken ten opzichte van het gebied daarbuiten. Ten slotte wil ze, samen met de industrie, mitigerende maatregelen in kaart brengen om de EMF’s te verminderen. Ze denkt daarbij aan maatregelen die goed passen binnen de huidige werkmethodes en die bovendien kosten-efficiënt zijn.

"Ons vijfjarige onderzoek is feitelijk een drietrapsracket: eerst meten we de EMF’s van windparken op de Noordzee. Die gemeten veldsterktes simuleren we vervolgens in het laboratorium om te kijken hoe ze het gedrag van haaien en roggen beïnvloeden. Vervolgens testen we de laboratoriumbevindingen weer in het veld. Dat laatste gebeurt met BRUV’s (Baited Remote Underwater Videosystems)."

Het onderzoek gaat specifiek over ons deel van de Noordzee, met de soorten die daar voorkomen en de windparken die daar gebouwd worden. Specifiek voor de zuidelijke Noordzee zijn bijvoorbeeld de stekelrog en de gevlekte gladde haai. Hermans wil een non-invasieve methodiek gebruiken (zonder zenders). "We kijken dus alleen naar het gedrag van de haaien en roggen." Ook wil ze kijken naar de verschillende leeftijdscategorieën. "Eerder (buitenlands) onderzoek is alleen gericht op volwassen dieren, maar er is aanleiding om te denken dat jongere en kleinere roggen en haaien meer last zullen hebben van de EMF’s. Anderzijds kan het ook zijn dat windparken dus een kraamkamerfunctie krijgen. Of dat er meer en andere soorten voorkomen in een windpark dan daarbuiten."

elasmo