Geeft VR marktpartijen gevaarlijk veel macht?

Virtual reality (VR) staat op het punt van doorbreken bij het brede publiek. Wetenschappers, technologiejournalisten, maar ook de sector zelf, zijn bezorgd over het gebruik van VR door consumenten. Deze zorgen gaan over sociale relaties, maar betreffen ook lichamelijke, mentale en juridische effecten.

VR een immersieve technologie die de gebruiker volledig onderdompelt in een computer-gegenereerde omgeving. Daarnaast is het een intieme technologie, die via sensoren in VR-brillen tal van persoonlijke biometrische data verzamelt. VR maakt nieuwe digitale ervaringen en vormen van communicatie mogelijk en is eerder vooral professioneel getest om een innovatieve bijdrage te leveren voor transport, communicatie, onderwijs, zorg, veiligheid en productontwikkeling. Vanuit de VR-sector is veel aandacht voor de mogelijkheden van deze nieuwe technologie, maar er is minder aandacht voor gerelateerde risico’s en ethische vraagstukken over consumententoepassingen van VR.

In het rapport ‘Verantwoord virtueel. Bescherm consumenten in virtual reality’ schrijft Rathenau Instituut dat het de vraag is of VR zodanig invasief is, dat deze technologie als medische technologie moet worden gereguleerd. Ook is misbruik van marktmacht mogelijk op basis van de vele data die in deze spelomgeving over consumenten worden verzameld, blijkt uit literatuurstudie. ‘Grote hightechbedrijven, zoals Facebook, Google en Microsoft, hebben miljarden geïnvesteerd in de ontwikkeling van VR-hardware en VR-platforms. Nu is er aandacht nodig vanuit de politiek en maatschappij om consumenten te beschermen. Er moet debat op gang komen over rechten in de virtuele wereld. Mag je het gezicht of lijf van iemand anders gebruiken voor jouw avatar? Mag je iemand in VR betasten of doden? Verhelderd moet worden wat bestaande regulering, zoals privacywetgeving en consumentenrecht, betekent voor VR. Voorlichting en restricties voor het gebruik van biometrische data zijn wenselijk, evenals nader onderzoek naar de langetermijneffecten van VR.’

Ethische en maatschappelijke vraagstukken

Rathenau presenteert een overzicht met de belangrijkste ethische en maatschappelijke vraagstukken die spelen rond VR in het consumentendomein. Uit deze verkenning blijkt dat het immersieve en intieme karakter van VR leidt tot een veelvoud aan ethische en sociale kwesties, zoals op het gebied van privacy, autonomie, fysieke en mentale integriteit, geïnformeerde toestemming en toegang tot technologie.

Risico’s

Het instituut onderscheidt 4 groepen risico’s: lichamelijke en mentale risico’s, sociale risico’s, machtsmisbruik en juridische risico’s.

  1. Met betrekking tot lichamelijke en mentale risico’s zijn er serieuze vragen over verslaving en langetermijngevolgen van VR-gebruik. Sommige gebruikers ondervinden een sterke emotionele betrokkenheid en zelfs excessieve gehechtheid aan virtuele personae, virtuele entiteiten en de VR-wereld. Vervreemding is het risico dat men het contact met de realiteit verliest waarbij een gevoel van verwarring en controleverlies ontstaat, doordat men slecht onderscheid kan maken tussen reguliere of vertrouwde ervaringen en ervaringen in virtual reality.
  2. VR leidt mogelijk ook tot sociale risico’s. Net als het internet en sociale media, kan de opkomst van VR onze interactie met elkaar veranderen. In extreme gevallen kan dat leiden tot vervreemding van de sociale omgeving. Vanwege het immersieve karakter van VR zijn er risico’s verbonden aan extreme content, zoals seksuele en/of agressieve beelden die kunnen leiden tot grensoverschrijdend gedrag in de fysieke wereld. De vraag of je moord en ander – in de fysieke wereld – onrechtmatig gedrag moet toestaan in VR, dient serieus genomen te worden vanwege het immersieve karakter van VR. Als belangrijk teken aan de wand zijn er steeds meer meldingen over aanranding, laster, stalken en andere vormen van intimiderend en agressief gedrag in de virtuele wereld (bijvoorbeeld in games).
  3. Bij machtsmisbruik gaat het om de mogelijkheid van ontwikkelaars en gebruikers om virtuele werelden, objecten en avatars te manipuleren – zonder dat de gebruiker het merkt en zonder toestemming – om zo het gedrag van gebruikers te beïnvloeden. De (persoonlijke) data van gebruikers kan worden gemanipuleerd of afhandig worden gemaakt voor winstoogmerk of (politieke) beïnvloeding, wat de autonomie, de vrijheid van sociale controle, keuzevrijheid en zelfbeschikking kan aantasten. Dit speelt in het bijzonder omdat er in VR allerlei typen intieme biometrische data van gebruikers kunnen worden verzameld, die VR-bedrijven tal van inzichten kunnen geven in iemands persoonlijkheid, gedrag en voorkeuren. Hiermee hangt samen dat virtuele ruimtes allerlei mogelijkheden bieden voor gerichte reclames, die op een direct en onbewust niveau kunnen inspelen op iemands verlangens, voorkeuren en keuzes.
    Rathenau signaleert in de ontwikkeling van VR tevens dat de huidige en unieke concentratie van macht van techgiganten zich uitbreidt. Zowel de hardware, de software, de content, als de infrastructuur van de virtuele wereld wordt ontwikkeld door een klein aantal grote techbedrijven, wat leidt tot een ongewenste machtsconcentratie. Zo is er een gebrek aan niet-geprivatiseerde VR-ruimtes, waar mensen contact kunnen hebben zonder in de gaten te worden gehouden.
  4. VR bevindt zich in een grijs gebied waarin een aantal juridische en rechtsfilosofische vraagstukken samenkomt en waaraan een aantal juridische risico’s kleeft. Wat betekent privacy in de virtuele wereld? Kan schade aan virtuele entiteiten gelijk worden gesteld aan schade aan echte entiteiten – en zo ja, in welke mate? Het is nodig om over deze vragen meer duidelijkheid te scheppen, om gebruikers en hun virtuele bezittingen te beschermen.

Regulering van VR

Gelet op de mogelijkheid dat VR de komende jaren massaal zijn intrede zal doen op de consumentenmarkt, in combinatie met de vele maatschappelijke en ethische vraagstukken die VR oproept, concludeert het instituut dat er momenteel sprake is van een groeiende kloof tussen enerzijds het gebrek aan politieke aandacht en anderzijds de noodzaak van de tijdige ontwikkeling van kaders om deze technologie in te bedden.

Biomedische technologie?

De meest fundamentele vraag hierbij is in hoeverre VR als een biomedische technologie moet worden gezien en gereguleerd. De versmelting van de computer, de camera, biometrische sensoren, de VR-bril en het lichaam leiden tot steeds meer mogelijkheden om individuen real-time en ongemerkt te beïnvloeden. Deze intieme technologische ontwikkeling daagt politiek en bestuur uit tijdig kaders te ontwikkelen om de inbedding van VR in goede banen te leiden. Daarbij kan de politiek voortbouwen op ervaringen met de bescherming van privacy en ethische vraagstukken die specifiek gelden voor biomedische technologie, naast de vereisten die gesteld worden aan consumententechnologie.

 Verantwoord virtueel.