De toekomst van AI: ‘Computers moeten niet als mensen denken’

In de zoektocht naar intelligente machines staat het benaderen, of zelfs overstijgen, van menselijke intelligentie al vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw als prominente stip op de horizon. Naast de verschillende technologische uitdagingen, is deze zoektocht volgens Rudy van Belkom, projectleider van de toekomstverkenning Artificiële Intelligentie (AI) bij de Stichting Toekomstbeeld der Techniek, om drie redenen enorm lastig.

  1. We weten niet precies hoe intelligentie bij mensen werkt.
  2. We hebben voor veel relevante begrippen (zoals bewustzijn) geen algemeen geaccepteerde operationele definitie, waardoor het bestaan ervan moeilijk aan te tonen is.
  3. We verleggen continu wat we intelligent vinden.

Deze en nog veel meer conclusies trok Rudy van Belkom naar aanleiding van een literatuurstudie, diverse expertsessies en een uitgebreid onderzoek over AI. Hij voerde dit onderdeel van de toekomstverkenning, die in totaal anderhalf jaar gaat duren, uit gedurende de periode januari – juni 2019. Alle resultaten zijn opgenomen op de website www.detoekomstvan.ai.

Human-level AI

Van Belkom: "Intelligentie is lastig ‘te klonen’. Experts zijn het er dan ook niet over eens wanneer we human-level AI gaan bereiken. De stip op de horizon verschuift met de tijd mee en lijkt continu even ver weg staan. Toch is het niet ondenkbaar dat ‘de intelligentiecode’ wordt gekraakt."

Spiegel voor de mensheid

Wat als taken die nu heel complex lijken ook met een relatief eenvoudig algoritme zijn op te lossen? Rudy van Belkom: "AI is nu al in staat om kunstwerken te maken en muziekstukken te componeren. Veel mensen hebben moeite om dit te accepteren als echte creativiteit. Hier speelt tevens de filosofische discussie of wij zelf ook niet gewoon geprogrammeerd zijn en dus niet zo autonoom handelen als we denken. AI kan daarmee de volgende ‘belediging’ voor de mensheid worden. Machines waren ons eerder al de baas in fysieke arbeid en rekenkracht en nu staat ons intellectueel vermogen ook al op het spel. Dit vermogen heeft ons altijd onderscheiden van alle andere wezens op aarde en heeft ons, in ieder geval gevoelsmatig, controle gegeven over onze omgeving. AI is hoe dan ook een spiegel voor de mensheid. Het leert ons enorm veel over onszelf en stelt ons fundamentele vragen over het menszijn."

Geen superspin

Moeten we menselijke intelligentie dan wel nastreven? "Duikboten zwemmen niet zoals vissen en vliegtuigen vliegen niet zoals vogels; waarom zouden computers dan wel moeten denken als mensen? Geef je een spin menselijke intelligentie, dan zal hij zich niet als een mens gaan gedragen, maar als een ‘superspin’ die nog betere webben kan spinnen en prooien kan vangen. We gaan pas echt stappen zetten als we het idee loslaten dat we superieure wezens zijn. De mens is niet superieur aan insecten, we zijn allebei geëvolueerd voor andere doeleinden. Mensen hebben weliswaar meer geavanceerde cognitieve vaardigheden, maar insecten kunnen hoogstwaarschijnlijk een nucleaire ramp overleven. ‘Succes’ is dus contextafhankelijk en daardoor relatief.

Een betere wereld?

"We moeten ons gaan afvragen voor welk doel we intelligente machines willen inzetten, in plaats van het als doel op zichzelf te zien. Hoe kunnen we met behulp van intelligente machines een betere wereld creëren? En wat is een betere wereld precies? Mens en machine zouden moeten samenwerken vanuit hun eigen specialisaties. Laat complexe statistiek over aan computers en sociaal gevoelige vraagstukken aan mensen. Waarom zouden we emoties inbouwen in machines? Ik zou er juist naar streven om computers zo objectief mogelijk te maken. Daar zijn mensen met alle evolutionair geprogrammeerde vooroordelen en emoties namelijk helemaal niet zo goed in."