Nationaal onderzoek naar een veilig IoT

Met bijna 10 miljoen euro gaan universiteiten, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheid de veiligheid van het Internet-of-Things aanpakken. Technisch onderzoek wordt hierbij gecombineerd met juridische en criminologische benaderingen.

Het IoT bevat in 2030 naar verwachting wereldwijd 75 miljard gekoppelde apparaten. Gegeven het feit dat er weinig controle is op de ontwikkeling ervan brengt de omvang van de technologie een groot veiligheidsrisico met zich mee.

Volgens Sandro Etalle, hoogleraar cybersecurity aan de TU Eindhoven, zijn we zelfs op een keerpunt in de geschiedenis aanbeland. "Als we nu niets doen lopen we het risico overrompeld te worden door een technologie die we niet overzien of controleren en onze privacy en cyberveiligheid geheel ondermijnt." Als oplossing voldoen huidige ad hoc veiligheidsmethodes als virusscanners of firewalls niet meer. "Een systematische aanpak is nodig, met bijvoorbeeld regels voor het ontwerp en beheer van IoT-systemen, om grip te krijgen op dit probleem."

Etalle leidt het onderzoeksproject ‘An Internet of Secure Things – Intersect’ met ruim 45 aangesloten instellingen en bedrijven dat de eerste aanzet moet geven tot ‘een blauwdruk’ voor het ontwerp, beveiliging en beheer van IoT-systemen. Doordat in het project universiteiten, overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties bij elkaar komen, kan de aanpak zowel technisch, als juridisch en criminologisch benaderd worden. Ook kan hierdoor een breed toepassingsgebied onderzocht worden, met bijvoorbeeld gezondheid, energie, mobiliteit en slimme steden.