Pulsvisserij verboden: nu moeten er nieuwe technieken worden bedacht

Minister Carola Schouten heeft 15 miljoen euro gereserveerd voor innovatie en de ontwikkeling van alternatieven voor Nederlandse vissers die getroffen worden door het verbod op pulsvissen. Zinvol, denk Tammo Bult, directeur Wageningen Marine Research. “Maar je koopt er geen oplossingen voor, die zal de sector zelf moeten ontdekken.”

Tessa Louwerens interviewde Bult voor het Wageningse Universiteitsmagazine Resource:

Wat voor alternatieven zouden dat dan kunnen zijn?
"Dat is nog niet zo makkelijk, ik kan niet zo snel een oplossing ophoesten. Op de korte termijn zullen vissers terug moeten naar de boomkor, waarbij met kettingen wordt gevist. Nu gaat dat misschien wel, maar dat wordt ingewikkelder op het moment dat de olieprijzen weer hoger , de visprijzen lager, of vangstquota kleiner worden."

Zet 15 miljoen dan zoden aan de dijk?
"Waar de sector nu mee worstelt is de aanlandplicht, de dreigende Brexit, een mogelijk verbod op de pulsvisserij en windmolenparken. Dat is heel veel tegelijk en daar moet je iets mee. Daar is een transitie voor nodig. Die 15 miljoen helpt daar wel bij, maar je koopt geen oplossingen, die moet je zelf ontdekken en dat is een grote opgave voor de sector."

Wat betekent dit voor de Nederlandse visserijsector?
"Dit heeft niet alleen economische en ecologische, maar ook sociale gevolgen. De visserij zal niet verdwijnen, maar ik vraag me wel af of de huidige bedrijven die overgang kunnen maken. Ik maak me dan ook zorgen dat bedrijven gaan omvallen, en dat de visrechten in handen komen van een klein groepje. Dan ben ik bang dat de pijlers van de kottervloot, namelijk de familiebedrijven, zullen verdwijnen. Dat zal de lokale vissersgemeenschappen raken."

Als je hier op terugkijkt, had Nederland het anders aan kunnen pakken?
"Achteraf gezien was het beter geweest om andere landen eerder bij de discussie te betrekken. Wij doen al heel lang onderzoek naar pulsvissen. De laatste vijf jaar is dat in een versnelling gekomen. Want in het begin was de visserijsector niet meteen enthousiast. Dus daar hebben we in Nederland al jaren over gediscussieerd om draagvlak te creëren. In de sector en met de NGO’s. Toen dat eindelijk zover was, voelde de discussie in Nederland als een warm bad. Ik denk dat Nederland daardoor de Europese discussie heeft onderschat: hier in Nederland stonden alle lichten al op groen. Maar als je gaat innoveren kom je hoe dan ook je buren, collega-vissers, tegen. De Nederlandse vissers komen bijvoorbeeld met de lichte pulstuigen in gebieden waar ze vroeger niet kwamen, omdat ze daar met de zwaardere kettingen van de boomkor vastliepen. Daar vangen ze voor de Engelse kust meer tong en tegen lagere kosten. Het is logisch dat dit weerstand oproept, en dat wordt dan verpakt in een discussie over ecologische effecten. Als je de discussie niet in een vroeg stadium organiseert, dan loop je dus tegen dit soort problemen aan. Later zijn er wel een aantal internationale dialogen georganiseerd, maar dat is pas na de uitrol van vergunningen en relatief recentelijk als je kijkt hoe lang we hier in Nederland al mee bezig zijn. Dus dat had beter gekund."