Robots zetten operatiekamer op z’n kop

Werken met robots kan grote gevolgen hebben voor de dynamiek in een team. Dat blijkt uit een studie van Cornell University (VS). In elk geval in de operatiekamer is het werk volstrekt anders met of zonder bots.

Normaal gesproken staan chirurgische teams dicht op elkaar gepakt om de patiënt heen. Lang niet alle communicatie is verbaal; als een team langer samenwerkt, zijn knikjes en oogbewegingen vaak voldoende. Bovendien kan de ene medewerker vaak direct zien en voelen hoeveel kracht de ander zet.

Zijn er operatierobots in het spel, dan bevindt de chirurg zich in een apart kamertje – of zelfs aan de andere kant van de wereld – en de andere teamleden zijn door de kamer verspreid. Alle wensen en opdrachten moeten in duidelijke bewoordingen kenbaar worden gemaakt. Ook het gevoel voor wat de ander doet, is weg. "Are you pushing already?" "Yes, I’m pushing to the right."

Sommige stafleden hebben voorts minder te doen en gaan kletsen, wat de anderen kan afleiden. Dat doen ze niet als ze rond de operatietafel staan.

De onderzoekers bemerkten eveneens verschillen in het gedrag na de operatie. In de traditionele setting gaan de groepsleden direct na de operatie huns weegs. Zijn er bots bij, dan gaat het team nog even nabespreken en grappen maken, schijnbaar om het gemiste contact in te halen.

De studie vertelt niet of er meer of minder fouten werden gemaakt, noch of de teams na verloop van tijd aan de nieuwe werkwijze gewend raakten. Wel is duidelijk dat de impact iets is om rekening mee te houden.