‘Zeker 30 000 biomedische publicaties over verkeerde cellen’

Al decennia lang ‘besmetten’ onsterfelijke cellen zoals de beroemde HeLa-cellen andere celculturen in het lab. Daardoor rapporteren wetenschappelijke studies over cellen die eigenlijk ándere cellen zijn. Nepcijfers dus, die de medische wetenschap beïnvloeden.

HeLa-cellen worden wereldwijd gebruikt in biomedisch onderzoek. HeLa staat voor Henrietta Lacks: de vrouw bij wie de oorspronkelijke baarmoederhalskanker-cellen ooit werden afgenomen voor onderzoek. Die cellen bleken zichzelf oneindig te kunnen vermenigvuldigen in het lab. Daardoor is de HeLa-cellijn ‘s werelds eerste en nog steeds meest gebruikte menselijke cellijn voor wetenschappelijk onderzoek. De afgelopen jaren kregen de HeLa-cellen extra bekendheid door het boek en de gelijknamige televisiefilm ‘The Immortal Life of Henrietta Lacks‘.

De trailer van de film:

Ongeldige onderzoeksdata

Helaas ‘besmetten’ HeLa-cellen al decennia lang andere celculturen: door onder meer slordigheidjes in het lab kunnen de snel-delende cellen andere celculturen helemaal overnemen. En dat gebeurt niet alleen door HeLa-cellen, maar ook door andere onsterfelijke cellen. Daardoor is inmiddels van 451 cellijnen bekend dat ze volledig zijn overgenomen door andere cellen. Wereldwijd plakt op de voorraad van deze celculturen dus het verkeerde label.

Mens of muis?

Zo kan het gebeuren dat biomedische onderzoekers er vanuit gaan dat ze onderzoek aan het doen zijn met (bijvoorbeeld) menselijke huidkankercellen, terwijl die in werkelijkheid grotendeels vervangen zijn door muizenstaartcellen. Dat leidt tot wetenschappelijke publicaties die rapporteren over huidkanker bij mensen, terwijl de beweringen eigenlijk gaan over muizenstaartcellen – doorgaans zonder dat de wetenschappers het zelf in de gaten hebben.

De Nijmeegse onderzoekers Willem Halffman en Serge Horbach wilden weten hoe groot het probleem nou echt is. "We zijn gaan kijken naar wat er gebeurd is met wetenschappelijke publicaties vanaf 1955 over verkeerd geïdentificeerde cellijnen", vertelt Halffman. "Die staan bijna allemaal nog met hun verkeerde cellen online en worden nog vaak geciteerd. Na uitgebreid literatuuronderzoek komen we uit op een schatting van 33.000 publicaties. Er staan dus ruim dertigduizend wetenschappelijke artikelen online die rapporteren over cellen waarvan we weten dat het ándere cellen zijn."

Eerlijk fout

Wetenschappers publiceren doorgaans natuurlijk niet moedwillig over de verkeerde cellen. "Het zijn eerlijke fouten", aldus Horbach. "Belangrijker is dat de onderzoeksdata mogelijk ongeldig zijn, en vaak niet reproduceerbaar. En het is vooral schrijnend dat terwijl de problemen met verkeerd geïdentificeerde cellen al een halve eeuw bekend zijn, veel onderzoekers daarvan niet van op de hoogte zijn. Nog steeds verschijnen elke week nieuwe artikelen over verkeerd geïdentificeerde cellen."

Angst voor reputatieschade

Ook van het bestaan van de database met 451 ‘foute’ cellijnen, weten veel biomedici simpelweg niets af. Een belangrijke rol spelen daarin de cel-verdelingscentra (cell distribution centers), waar veel onderzoekers hun cellen afnemen. "Medewerkers van deze centra erkennen het probleem, maar geven aan dat er door de directie niet naar hen geluisterd wordt. Ze zijn boos", vertelt Halffman. "Soms gaat het ook om semi-private bedrijven, die hier natuurlijk liever geen ruchtbaarheid aan geven wegens reputatie- of financiële schade. Maar het belangrijkste motief om te zwijgen is trots, en angst voor reputatieschade."

De oplossing?

Er zijn al decennialang initiatieven om de verwisseling van celculturen tegen te gaan, bijvoorbeeld door betere protocollen op te stellen en door zuurkasten te gebruiken om hygiënischer te werken. Bovendien kunnen wetenschappers zelf verkeerd geïdentificeerde cellen detecteren door voorafgaand aan hun onderzoek een genetische test uit te voeren. Maar dat kost tijd en geld. "De wetenschappers die ik sprak, geven aan dat precies daar het probleem zit", vertelt Halffman. "Om dat probleem op te lossen, moet je ofwel iets doen aan de publicatiedruk die wetenschappers ervaren, ofwel een genetische test verplicht stellen."