Limburg lobbyt voor Einstein Telescope

Limburg is in de race als thuisbasis voor het nieuwe mondiale meetinstituut voor zwaartekrachtsgolven. Dit instituut is qua omvang en wetenschappelijk en economisch belang vergelijkbaar met het Cern, de deeltjesversneller in Genève. Staatssecretaris Dekker en minister Ploumen zijn enthousiast.

Op 11 februari 2016 stond de hele natuurkundige wereld op zijn kop. Einstein had gelijk! Zwaartekrachtsgolven bestaan! Op 14 september 2015 waren ze voor het eerst gemeten en nu werd officieel bevestigd: vanaf nu kunnen we het universum niet alleen zien, maar ook horen. We kunnen trillingen in ruimte en tijd waarnemen die vijftig keer krachtiger zijn dan alle andere golven in het universum samen. En die gaan ons vertellen hoe het heelal in elkaar zit. Hoe het zich de afgelopen miljarden jaren heeft ontwikkeld.  

De kranten stonden er bol van. En sinds die dag zijn er nog twee zwaartekrachtsgolven gemeten, waarvan de laatste op 1 juni jongstleden werd bekendgemaakt. Alle reden voor vreugde. Maar ook voor teleurstelling. Want wat blijkt? Ondanks de gezamenlijke inspanning van wetenschappers wereldwijd, worden de golven maar nèt gemeten. Niet goed genoeg om er wetenschappelijk mee verder te kunnen. En daarom moet er nauwkeurigere apparatuur komen. De Einstein Telescope .

eisn

"Als je het kleinst mogelijke waterdruppeltje in het IJsselmeer laat vallen, dan stijgt het water. Met de huidige apparatuur kunnen wij verschillen meten die 100 000 keer zo klein zijn als dat", legt professor Jo van den Brand uit. Van den Brand is een vooraanstaand hoogleraar natuurkunde aan de VU in Amsterdam, senior wetenschapper bij het Nationaal instituut voor subatomaire fysica Nikhef en sinds 1 mei woordvoerder van Europa’s belangrijkste samenwerkingsverband op het gebied van zwaartekrachtsgolven: de Virgo faciliteit in Italië. "En daarmee meten we de zwaartekrachtgolven maar net. Daarom hebben we een betere telescoop nodig. Daar is men het wereldwijd wel over eens en we hebben er dan ook alle vertrouwen in dat die er komt. De vraag is alleen nog: waar."

Nou blijkt Limburg toevallig heel geschikt. De geologische structuur is daar namelijk zo dat kleine trillingen in de zachte toplagen worden opgevangen, zodat de dieper gelegen harde steenlagen onberoerd blijven. En dat is ideaal voor de precieze metingen die de Einstein Telescope ondergronds gaat uitvoeren. Daar komt bij dat de driehoek Leuven-Aken-Eindhoven-Maastricht veel topwetenschappers op dit gebied huisvest, alsmede een cluster aan high-tech bedrijven die alles in huis hebben om de onderdelen voor de nieuwe telescoop te bouwen. ASML , VDL – dat ook een aanzienlijk deel van de apparatuur in het Cern produceerde – , Demaco , en wat verder weg Shell…

Economische spin-off

Als Limburg wordt gekozen, zou dat 3000 arbeidsplaatsen opleveren, plus economische spin-off in de regio. Er zijn echter meer geschikte locaties. Wereldwijd zijn er zeventien plekken in de race. Daarom zijn de provincie Limburg en de wetenschappers, vertegenwoordigd door Nikhef, alvast voorzichtig begonnen met een lobby. Want als de overheid zich achter de plannen schaart, als er geld komt voor een innovatief R&D programma, als de samenwerking met België en Duitsland handen en voeten krijgt, en als er een Europese strategie ligt, dan worden de kansen langzamerhand concreet.

De eerste stappen zijn gezet. En tijdens een presentatie voor politiek Den Haag afgelopen maandag zegden staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het plan alvast alle steun toe. Rond het jaar 2020 wordt de locatie gekozen. Wellicht dat topwetenschappers van over de hele wereld zich daarna in Limburg verzamelen om tot voorbij de sterren te kijken…