
Onze mobiliteit staat onder druk. Ondanks de komst van meer asfalt zullen de fileproblemen de komende jaren verder toenemen. Voor een betere verkeersdoorstroming zijn oplossingen nodig die zich snel en eenvoudig laten realiseren. Om die te ontwikkelen neemt TNO deel aan verschillende onderzoeksprojecten. Connected Cruise Control richt zich op snelheids-, afstands- en rijstrookadviezen aan bestuurders door systemen in de auto.
De Nederlandse automobilist staat steeds vaker en langer in de file. Helaas voorspelt de nota Mobiliteit, het nationale verkeers- en vervoersplan voor de periode tot 2020, weinig verbetering voor de toekomst. Sterker nog, de verwachting voor het komend decennium is een stijging van het aantal passagierskilometers met 35%, een toename van het vrachtverkeer met 75% en een verdubbeling van de hoeveelheid voertuigverliesuren ten opzichte van het jaar 2000. Om de verkeersdoorstroming te verbeteren, worden bestaande wegen verbreed en nieuwe wegen gebouwd. Maar dat zal de mobiliteitsproblemen niet oplossen. Voor de (verre) toekomst wordt ingezet op automatische voertuiggeleiding. Tot het zover is, zijn er oplossingen nodig die zich betrekkelijk snel en eenvoudig laten realiseren. TNO neemt deel aan verschillende onderzoeksprojecten om die te ontwikkelen. Eén daarvan is Connected Cruise Control, onderdeel van innovatieprogramma HTAS (High Tech Automotive Systems).
Meer veiligheid, minder vertraging
Connected Cruise Control (CCC) is een doorbraaktechnologie om het comfort en de veiligheid van automobilisten te verbeteren en vooral vertraging door schokgolven en files te verminderen. Het project richt zich op de ontwikkeling van deze technologie in de vorm van een systeem in auto’s waarin ook verkeersmanagementinformatie langs de weg wordt geïntegreerd. Door die integratie krijgen bestuurders adviezen om hun rijtaak te verbeteren, want daarin valt nog veel te winnen. De informatievoorziening richt zich op drie aspecten: de gekozen rijstrook, de volgafstand ten opzichte van voorliggers en de rijsnelheid. Maar hoe geef je die informatie door? En hoe zorg je dat automobilisten er ook iets mee doen? Om deze en andere onderzoeksvragen te beantwoorden valt het project uiteen in acht werkpakketten. Een deel daarvan richt zich op de technische aspecten van CCC. Denk bijvoorbeeld aan de architectuur van het systeem, de integratie van verschillende gegevensbronnen (bijvoorbeeld camera’s, sensoren en lussen in het wegdek) en de communicatie van verkeersmanagementsystemen langs de weg met het systeem in de auto.
Mens grootste uitdaging
De menselijke aspecten van het CCC-systeem brengen de grootste uitdaging met zich mee: welke veranderingen in het rijgedrag van bestuurders zijn wenselijk en hoe bereik je die? Dat een kastje in zijn auto de bestuurder adviseert de rechterrijstrook aan te houden en negentig km/h te rijden, betekent niet automatisch dat hij dat ook doet. Om de bestuurder zo ver te krijgen, besteedt het project veel aandacht aan de interface van het systeem. Een andere interessante vraag is hoe de interactie werkt tussen bestuurders mét het CCC-systeem in hun auto en bestuurders die dat niet hebben. Ook daar wordt onderzoek naar gedaan. Overall-projectleider is de TU Delft, en naast TNO doen ook de Universiteit van Twente, TU Eindhoven, Clifford, NAVTEQ, NXP en Technolution mee.
TNO kijkt vooral naar het verzamelen van data en het omzetten daarvan in een advies (datafusie), naar verkeersmodellen en naar het systeemontwerp (de interface tussen mens en machine). Het projectteam startte in december 2009 met het deels vanuit Agentschap NL gefinancierde project en wil eind 2012 een ‘proof of concept’ opleveren. Dan is het aan ontwikkelaars om een kant-en-klaar systeem te bouwen, waarschijnlijk in de vorm van een kastje dat in auto’s kan worden geplaatst.