
Maar liefst 725 kilometer rijdt de Lightyear One zonder tussentijds op te laden. Daarmee streeft de Nederlandse auto alle bestaande elektrische auto’s, waaronder de Tesla, ruimschoots voorbij.
"De beperkte rij-afstand is op het moment de grootste belemmering voor mensen om een elektrische auto aan te schaffen", zegt CEO Lex Hoefsloot. "Daarom hebben wij alles op alles gezet om die rij-afstand te vergroten."
En dat is gelukt. De vormgeving, de materiaalkeus, het relatief lichte gewicht, het feit dat de auto onderweg oplaadt met zijn motorkap en dak van zonnepanelen (5 m2 in totaal) en de aandrijving met vier elektrische wielmotoren, alles draagt eraan bij om een grote afstand te behalen met een relatief kleine batterij.
Gewone stekker
Bij onafhankelijke wielmotoren zijn er geen aandrijfassen en differentieel nodig waardoor er geen energie verloren gaat tussen motor en wielen. Interessant is ook de mogelijkheid om te laden aan een gewoon stopcontact. "Met een 230V-stekker kun je tot 400 kilometer per nacht laden", belooft Hoefsloot. Daarnaast laadt de batterij zichzelf op met behulp van zonne-energie, waarmee je tot 20.000 kilometer per jaar kunt laden. Dit is wel in landen met veel zon. In Nederland gaat Lightyear uit van 10.000 ‘gratis’ kilometers.
Lightyear presenteerde het prototype van Lightyear One dinsdag 25 juni bij zonsopkomst. De alumni van de TU/e hadden er op dat moment twee jaar op zitten waarin ze het werkende prototype ontwikkelden. En dan gaat het niet alleen om de technologie, ze hebben ook de fondsen geworven, aandacht gecreëerd en ruim honderd exemplaren op reservering verkocht.