Industrie boekt 13 procent meer omzet, maar productiegroei valt terug

De ondernemers in de industrie behaalden in april 13 procent meer omzet dan in april 2010. Daarmee is de toename minder fors dan die in februari en maart. De groei van de omzet viel bijna geheel toe te schrijven aan hogere afzetprijzen. Producten van de industrie waren in april bijna 12 procent duurder dan een jaar eerder.

De toename van de omzet was bij de elektrotechnische- en machine-industrie het grootst (25 procent). De transportmiddelenindustrie en de basismetaal- en metaalproductenindustrie behaalden respectievelijk 21 en 18 procent meer omzet dan een jaar eerder. Ondernemers in de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie realiseerden een toename van 13 procent. Hier was de toename van de afzetprijzen een stuk groter dan die van de omzet. In mindere mate was dit ook het geval in de voedings- en genotmiddelenindustrie. In deze branche lag de omzet 10 procent hoger dan een jaar eerder.

In april werd op buitenlandse markten 16 procent meer omzet behaald dan een jaar eerder en op de binnenlandse markt 9 procent meer. De toename van de in het buitenland gerealiseerde omzet is al ruim een jaar groter dan die van de omzet in eigen land.

Productiegroei verder teruggelopen

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in april bijna 1 procent hoger dan in april 2010. Daarmee is de productiegroei verder teruggelopen. In maart was de toename met 3 procent al beduidend kleiner dan in februari (9 procent). De industriële productie ligt nog steeds onder het niveau van voor de kredietcrisis.

Met 23 procent nam de productie het meest toe in de transportmiddelenindustrie. Ook in de elektrotechnische en machine-industrie, de basismetaal- en metaalproductenindustrie en de voedings- en genotmiddelenindustrie was er een toename. De aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie leverde daarentegen 3 procent minder productie dan een jaar eerder.

Grillig verloop

Voor het bepalen van de kortetermijnontwikkeling van de productie kan het beste gekeken worden naar voor seizoeneffecten gecorrigeerde cijfers. Omdat de seizoenvrije maandcijfers soms een wat grillig verloop vertonen, wordt hiervoor het tweemaandsgemiddelde ten opzichte van twee maanden eerder gebruikt. Na correctie voor werkdageffecten en seizoeninvloeden was de industriële productie in de periode maart – april 1,5 procent lager dan die in januari – februari 2011.