Gevolgen van kunstlicht op diergedrag in kaart gebracht

Kunstmatige verlichting schopt het nachtleven van veel dieren flink in de war. Hoewel biologen dat al decennialang vermoeden, lijken grootschalige veldstudies dat beeld nu te bevestigen. In een speciaal themanummer staat het vakblad Philosophical Transactions B nu stil bij de soms verstrekkende gevolgen van kunstlicht. Bijzondere aandacht is er voor het STW-project Licht op natuur, waarvan de eerste uitkomsten in het themanummer verschijnen.

Vogels raken ‘van de leg’, muizen worden muurbloempjes en vleermuizen verplaatsen hun jachtgebied naar lantaarnpalen. Het zijn zomaar een paar gevolgen van kunstlicht die opduiken in het project Licht op natuur. Het omvangrijke project omvat acht testlocaties in Gelderland en Drenthe. Onderzoekers plaatsten daar rijen lantaarnpalen met wit, rood of groen licht, evenals een controle-rij zonder lampen. De verlichting staat opgesteld aan de rand van bosgebied dat voorheen nog onverlicht was.

‘Opvallend is dat dieren anders blijken te reageren op verschillende kleuren licht’, zegt hoofdonderzoeker Kamiel Spoelstra, verbonden aan het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO). In het koude voorjaar van 2013 gingen bijvoorbeeld koolmezen zo’n vijf dagen eerder broeden bij proefopstellingen met wit en groen licht. Spoelstra: ‘Door de kou zouden de mezen normaal gesproken laat beginnen met broeden. Maar onder het witte en groene licht leken de dagen langer, en gingen ze toch eerder eieren leggen.’ In het warme voorjaar van 2014 vonden de onderzoekers een dergelijk effect niet.

Bosmuizen en vleermuizen

Ook bosmuizen gedragen zich anders in de buurt van de experimentele verlichting. Ze worden minder actief door het kunstlicht, en zijn daardoor mogelijk minder goed in staat om voedsel te verzamelen.

Dwergvleermuizen lijken daarentegen juist te profiteren van kunstlicht. Het licht maakt het voor de dieren gemakkelijker om voedsel te vinden, omdat insecten zich rond de lampen verzamelen. Dat effect is al vaker gezien in stedelijk gebied, waar deze kleine wendbare soort al veel voorkomt. In Licht op natuur blijkt nu hetzelfde effect op te treden bij dwergvleermuizen die in bosgebied foerageren. Ook hier lijken verschillende kleuren lampen een andere uitwerking op het gedrag te hebben. Om daar meer zekerheid over te krijgen, moeten de onderzoekers echter nog duizenden waarnemingen verwerken.

Ledtechnologie

Spoelstra en collega’s presenteren de resultaten uit Licht op natuur deze week in het vakblad Philosophical Transactions B, dat met een speciaal themanummer stilstaat bij de brede gevolgen van kunstlicht. In twee artikelen doen zij uit de doeken welke effecten ze de afgelopen jaren hebben opgespoord. Het gehele themanummer is deze maand gratis te downloaden, vanwege het 350-jarig bestaan van het vakblad.

Het uiteindelijke doel van Licht is op natuur is verlichting natuurvriendelijker maken. Dat kan bijvoorbeeld door andere kleuren verlichting te gebruiken voor een bepaald gebied, afhankelijk de populaties die daar leven. Dankzij ledtechnologie is het eenvoudiger dan ooit om de kleur van een lamp te sturen. Welke kleuren dat precies moeten zijn, hopen de onderzoekers de komende jaren te achterhalen. ‘Door de kleur van bijvoorbeeld straatlantaarns aan te passen kun je dieren wellicht hun natuurlijke nachtleven teruggeven’, aldus Spoelstra.

Verlenging

Licht op natuur ging vier jaar geleden van start, en is uniek omdat het langetermijneffecten van kunstlicht blootlegt. Eerdere studies richtten zich vooral op snelle, directe gevolgen van kunstlicht. Spoelstra: "Muizen, vleermuizen en vogels reageren meteen op de aanwezige verlichting. Maar de vraag is wat de effecten zijn op de populaties. Bij vogels zijn er al aanwijzingen voor lange-termijnveranderingen."

Die langetermijneffecten verwachten de onderzoekers pas bij alle soortgroepen te zien na meerdere jaren onderzoek. Omdat veel effecten pas na langere tijd aan het licht komen, heeft STW afgelopen november het project met drie jaar verlengd. "Dankzij de verlenging kunnen we de langetermijneffecten nog scherper in beeld krijgen",  zegt Spoelstra.

Andere partijen die bij betrokken zijn bij Licht op natuur, waaronder Philips en NAM, blijven het project de komende drie jaar steunen. Ook de eigenaren van de terreinen waar de veldexperimenten plaatsvinden, hebben hun medewerking toegezegd, waaronder Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, het Ministerie van Defensie, het Drents Landschap en de Gemeente Ede.

Spoelstra verwacht dan ook de komende jaren waardevolle metingen te kunnen verzamelen: "Laat het nieuwe paar-, broed- en groeiseizoen maar beginnen!"