In Antwerpen, Oslo en Zagreb start binnenkort een proefproject met goedkope luchtkwaliteitssensoren. De metingen van dergelijke sensoren zijn nu nog te onbetrouwbaar en de datakwaliteit onvoldoende gekend, maar ze bieden wel de mogelijkheid om een fijnmaziger netwerk op te zetten voor hetzelfde geld. De Europese Commissie wil onderzoeken welke rol de sensoren kunnen spelen in het verbeteren van de luchtkwaliteit in onze steden.
Met het SensEURcity-project wil de Europese Commissie (EC) de geschiktheid van goedkope sensorsystemen testen en nagaan of en hoe ze klassieke luchtmonitoringstations en -netwerken kunnen aanvullen. Ook wil de commissie weten welk kwaliteitsniveau gehaald kan worden, en of dezelfde kwaliteit van metingen kan gerealiseerd worden in steden met een sterk verschillend klimaat.
Om dit goed te onderzoeken, worden de sensoren ingezet onder verschillende milieu- en meteorologische omstandigheden in de drie Europese steden. In een eerste fase worden alle sensoren gekalibreerd ten opzichte van referentiemonitoren. In de tweede fase worden sensoren geïnstalleerd op een groot aantal locaties in de steden om zo een fijnmazig netwerk te vormen.
De sensorboxen meten de polluenten fijn stof (PM10 en PM2.5), stikstofdioxide, stikstofmonoxide, ozon, koolstofmonoxide, en koolstofdioxide. Voor dit project worden zowel elektrochemische sensoren, optische deeltjestellers als optische sensoren gebruikt.
Als de kwaliteit van goedkope metingen kan worden verbeterd, kunnen deze sensoren een groot verschil maken bij het monitoren van luchtvervuiling, verkeersmanagement, persoonlijke blootstelling en het effect op de gezondheid van die luchtvervuiling.
Antwerpen
In Antwerpen monitoren verschillende meetstations nu ook al continu hoe het met de luchtkwaliteit is gesteld. Dit zijn grote en dure installaties waarmee de luchtkwaliteit ter plaatste wordt gevolgd en waarmee men luchtkwaliteitskaarten opstelt die aangeven welke zones in de stad minder of meer met een slechte luchtkwaliteit af te rekenen krijgen. Om de luchtkwaliteitskaarten van de stad te verbeteren en om een correct beeld te krijgen van de leefbaarheid in een bepaalde buurt of in bepaalde omgevingen is het echter nodig om een veel dichter netwerk aan meetpunten te hebben. Daar kunnen goedkopere sensoren mogelijk in de toekomst een oplossing bieden. Op dit moment echter verschillen de metingen met sensoren vaak nog te veel van de referentiemetingen om zonder bijkomende kwaliteitscontrole inzetbaar te zijn.
Een aantal van de Antwerpse sensoren wordt bij bestaande meetstations in geplaatst. Zo kunnen de resultaten van de nieuwe sensoren vergeleken worden met die van de bestaande meetapparatuur.