Deze zomer bezochten we tijdens een korte vakantie in het toen nog gele Normandië een van de oorlogsbegraafplaatsen die boven de stranden van Omaha Beach te vinden zijn. Zeer indrukwekkend. En ook heel dubbel. Het is nauwelijks te bevatten, dat er zoveel jonge levens in een paar uur tijd zijn opgeofferd om een paar meter terreinwinst te boeken, Maar aan de andere kant is met dit offer wel de basis gelegd voor onze vrijheid en stabiliteit.
Dat er de pakweg 75 jaren na D-Day veel minder slachtoffers zijn geteld bij oorlogen tussen landen, zeker vanaf het begin van deze eeuw, maakt dat in ieder geval bij mij het gevoel ontstond ‘dat het hier in onze welvarende contreien nooit meer oorlog zou worden’. Niet in de laatste plaats omdat je als land door handel en economische groei wederzijds in een comfortabele positie zit en er met oorlog voeren niets te winnen is. We mogen elkaar misschien allemaal niet zo, maar zolang we allemaal ons deel uit de ruif kunnen eten, houden we ons wat spierballenvertoon lekker koest.
De laatste tijd beginnen er echter wat barstjes in die zekerheid te komen. Niet dat ik bang ben dat mij binnenkort de ‘bommen en granaten’ om de oren vliegen, maar wel dat er allerlei machten gaan spelen die zich ten koste van anderen een nog groter deel van de welvaart willen toe-eigenen en daarin allerlei vuile spelletjes gaan spelen.
Mijn angst gaat in de eerste plaats uit naar het land van de meeste van die jongelui, die zich 75 jaar geleden onvoorwaardelijk voor onze vrijheid en latere welvaart opofferden. In de huidige houding van de hopelijk over enkele maanden verdwenen machthebber is daar niets meer van terug te vinden. Sterker, het lijkt alsof we (de rest van de wereld) elk offer van toen tegen woekerrentes moeten terugbetalen aan een land dat inmiddels meer weg heeft van een ontwikkelingsland dan van de grootste economie ter wereld.
Het beetje fatsoen dat er toch nog inzit maakt dat de dreigende taal zich beperkt tot pure machtspolitiek. Met als meest navrante voorbeeld de ongekend vergaande aanscherping van de eenzijdig opgelegde eis dat ieder bedrijf, dat bij de productie gebruikmaakt van Amerikaanse technologie voor de verkoop van zijn product aan Huawei, een Amerikaanse vergunning nodig heeft. De Chinezen zullen vast ook geen lieverdjes zijn, maar hiermee tref je een groot deel van de (en dus ook onze) elektronicamarkt, zeker als dit tot tegenmaatregelen van de direct benadeelden gaat leiden. Vooralsnog zijn die niet aan de orde en lijkt het alsof ook die partijen de presidentsverkiezingen afwachten, en hopen op betere tijden met opa Joe. Ik mag het ze helpen hopen, want anders wordt het echt menens, en voordat je het weet zijn die offers van 75 jaar geleden echt voor niets geweest.
Richard Bezemer, Hoofdredacteur Elektrodata