Hardware-ontwikkeling wordt soft

De methodieken om hardware te ontwikkelen zijn in wezen niet veel anders dan in de beginjaren van het Electronic Design Automation (EDA) tijdperk.

 Veel gereedschappen zijn begin jaren negentig ontwikkeld. En ja, er zit wel een mooi Windows jasje omheen, maar de technologie blijft eigenlijk onveranderd. Zo ook de ontwikkelmethodes. Hardware-ontwerpers worden gedwongen om vroeg in het ontwikkelproces keuzes te maken, die later grote gevolgen kunnen hebben voor de performance of functionaliteit van het product.

Deze traditionele aanpak van eerst de hardware ontwikkelen en daarna pas de software is niet praktisch meer en geeft een verkeerd gevoel van zekerheid richting time-to-market en product-differentiatie. Zaken die een product echt onderscheidend maken worden beperkt tot de hardware die reeds vastligt. Moet hier laat in het proces nog een wijziging in doorgevoerd worden, dan gaat dit veel tijd en mogelijkerwijs veel geld kosten

Gaat u maar eens na: Hoeveel projecten heeft u de afgelopen jaren binnen de gestelde tijd gerealiseerd? Welk percentage van de geplande functionaliteit heeft u daadwerkelijk bij de eerste release weten te implementeren? Reden genoeg om de huidige ontwikkelmethode eens goed onder de loep te nemen. Waarom stellen we de ‘softe’ kant van het ontwikkelproces niet centraal?

Onder ‘soft’ versta ik de Embedded Software en FPGA ontwikkeling.

Normaal gesproken hebben producten de mogelijkheid om iets in te voeren en er vervolgens iets uit te halen. Tal van deze invoer- en uitvoermogelijkheden, zoals USB, Ethernet, Memory, WiFi, Audio, Keyboard, Display, etc,  zijn vastgelegd in IEEE standaarden. Denkt u hier ooit uw product onderscheidend mee te kunnen maken ten opzichte van uw concurrentie? Neem de iPhone. Er zit een touchscreen op, een USB aansluiting, GSM, GPS. Niets anders dan dat u op de meeste andere smartphones ook tegen komt. Het verschil zit hem in de software.

Als ‘alles’ toch al vast ligt volgens de IEEE standaard, waarom dan toch steeds weer het wiel opnieuw uitvinden. Waarom geen gebruik maken van al beschikbare IP of  hergebruik van wat u zelf al eerder heeft ontwikkeld. De design omgeving van nu moet hier wel geschikt voor zijn. Niet alleen voor de hardware maar ook voor de software. FPGA’s als Embedded platform met soft processoren bieden de basis voor een ontwikkelmethode waarbij flexibiliteit en creativiteit voorop staan. De groeiende kracht van FPGA’s, met een dalende prijs, maken deze ontwikkelmethode zeer populair.

Door alles in ‘C/C++’ te ontwikkelen en pas laat in het designproces een keuze te moeten maken van wat er aan de ene kant op de softprocessor moet draaien en aan de andere kant als hardware in de FPGA moet komen, houden we de focus wederom op functionaliteit.
Ook zijn we nu in staat om de grote groep van software ontwikkelaars, die wereldwijd beschikbaar is in te zetten, om zonder VHDL kennis nog meer product-differentiatie door te voeren.

Een ‘Unified Design Environment’ stelt u in staat om de noodzakelijke functionaliteit significant eerder op de markt te brengen. Onder ‘Unified’ versta ik een EDA ontwikkelomgeving, die naast de vele IEEE bouwstenen ook verschillende FPGA’s bevat. Uw projecten kunnen hiermee sneller worden uitgevoerd, dan dat uw designers nu voor mogelijk houden. Dit geeft u meer tijd om aan onderscheidende aspecten te werken, waaronder de behuizing ook die mag er best sexy uit zien.

Naam: Peter de Ruiter

Bedrijf: Transfer BV

Functie: directeur