
Laatst las ik op de site van een trendwatcher, dat het helemaal niet moeilijk is om futuroloog te zijn. Het is een kwestie van goed lezen, een beetje de trends uit het verleden beoordelen, weten wat potentie heeft en dan is het heel makkelijk de toekomst te voorspellen.
En gisteren zag ik op DWDD dat economen waarschuwden voor het uiteen drijven van sociale klassen door de keuzes in het onderwijs. Eén van de mensen sloot af met de opmerking, dat dit onderwijs-issue de essentie voor de toekomst van onze economie is en ‘We hebben geen technologiebeleid meer nodig!’.
Misschien is het toch lastig, om futuroloog te zijn.
Het ontbreken van technologiebeleid van de overheid (wat hij voorstelt, denk ik dan) betekent niet automatisch, dat de wereld geen behoefte meer heeft aan technologie. Je moet volgens mij tegenwoordig zelfs redelijk opgeleid zijn, om te excelleren in alle toepassingen met technologie. Dus ben ik het eens met de economen: ‘Haal alle kwaliteiten uit alle mensen in Nederland, de Benelux, Europa … de wereld!’.
Als ik zie wat wij in de Benelux ontwikkelen, produceren en gebruiken, dan ligt er nog steeds een mooie toekomst klaar voor technologie. Procesindustrie, chemie, machinebouw, gaming, pleziervaart, agrarische en voedingsmiddelenindustrie, het is nogal wat. Wij hebben heel wat mensen nodig die technisch iets kunnen en dan ook nog het neusje van de zalm willen zijn.
Daar kun je dan beleid op afstemmen.
In mijn glazen bol heeft dat met samenwerking te maken. De doorbraak zit volgens mij niet meer in, zoals in het verleden, dat een bedrijf de nieuwe standaard zet of papieren tijgers. De kansen in efficiency, effectiviteit en diversiteit zitten in het accepteren van standaarden (die dan inderdaad standaard zijn). Of het gebeurt niet en dan klopt mijn stelling: toekomst voorspellen is lastig.
Paul Petersen, FHI