16 jun. 2014
2 minuten
Een jeugdige werknemer, in dienst als leerling-monteur, is op 7 september 2011 bezig met de reparatie en revisie van een aardappelsorteermachine bij een bedrijf uit Sint Annaparochie. Tijdens het werk gaat er iets mis en raakt de jongen bekneld met zijn vingers.
De Raad van State legt het bedrijf uiteindelijk een boete op van € 8.100,- omdat specifieke risico’s van deze werkzaamheden onvoldoende zijn geïnventariseerd.
Het ongeval
De leerling-monteur had opdracht gekregen de hydraulische cilinders van de aardappelrooimachine te spuiten. Gewoonlijk worden deze cilinders aan een hoekige stang opgehangen, maar dat was volgens de werknemer deze keer niet mogelijk omdat een dergelijke stang (naar de leerling meende) niet in de ronde gaten van de betreffende cilinders paste. De leerling heeft daarom een ronde stang gebruikt, die wel door die gaten paste.
Deze stang heeft hij aan één kant aan een bovenloopkraan opgehangen, aan de andere kant op een steunder met een rol gelegd en met een lijmtang aan de steunder vastgeklemd. Op enig moment was de leerling op zijn knieën bezig de onderkant van een cilinder af te plakken, toen de lijmtang losschoot, waardoor de stang met de daaraan opgehangen cilinders op de grond viel. De leerling raakte als gevolg hiervan met een vinger bekneld tussen een van de cilinders en de grond. Ten gevolge hiervan liep hij letsel op en moest voor behandeling naar het ziekenhuis.
Boete
Naar aanleiding van dit bedrijfsongeval heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (nu: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan het bedrijf waar de leerling-monteur werkzaam was een boete van € 8.100,- opgelegd wegens overtreding van de Arbowetgeving.
De staatssecretaris zag geen reden om die boete te matigen, omdat hij vond dat het bedrijf zich niet voldoende op de hoogte had gesteld van de aan het spuiten van de hydraulische cilinders met ronde ogen verbonden specifieke risico’s.
Het bedrijf maakt bezwaar tegen de boete maar de staatssecretaris verklaart dit bezwaar ongegrond.
Het bedrijf gaat daarom in beroep bij de rechtbank Noord-Nederland. Het bedrijf heeft daar wel succes, want de rechtbank verklaart het beroep van het bedrijf gegrond, waardoor de boete alsnog ongedaan wordt gemaakt.
Echter de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigt de uitspraak van de rechtbank en legt het bedrijf alsnog een boete op, omdat specifieke risico’s van deze werkzaamheden onvoldoende zijn geïnventariseerd.
Bron: CE-uitspraken
Rechtszaak: ECLI:NL:RVS:2014:1627