Amsterdamse studenten Media Art krijgen les in ‘Videokunst en oude apparaten’

Hoe beïnvloedt de apparatuur waarmee je videokunst opstelt hoe een werk eruit komt te zien? En hoe ga je om met de vaak verouderde apparaten die hiervoor nodig zijn? In het recent geopende Media Art Conservation Lab doen studenten van de master Conservation and Restoration of Cultural Heritage hier ervaring mee op. Het lab is nog op zoek naar meer oude apparatuur.

Wie het Media Art Conservation Lab binnenstapt, waant zich in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. De ruimte staat vol met oude apparaten: grote computers, VHS-recorders, beeldbuizen en diaprojectoren. Het is apparatuur die vroeger gebruikt werd bij het opstellen van mediakunst. Omdat de kunstwerken worden gemaakt met een bepaald type weergaveapparatuur in gedachten, zijn deze apparaten nog steeds relevant voor het opstellen van de wat oudere werken.

Alles met een stekker

"Time Based Media Art – onder andere videokunst, lichtkunst en kinetische kunst, eigenlijk alles met een stekker – maakt een steeds groter onderdeel uit van de collecties in musea", vertelt docent Evelyne Snijders. "Daarom vinden we het belangrijk mensen op te leiden die gespecialiseerd zijn in het omgaan met deze werken."

Met dit doel werd eind 2020 het Media Art Conservation Lab geopend, waar de studenten leren met weergaveapparatuur omgaan, van bediening tot opstelling en onderhoud. Snijders: "We willen studenten leren dat ze niet bang hoeven te zijn voor techniek, dat ze best eens een apparaat kunnen openschroeven. Als restaurator moet je de zorg voor zo’n apparaat zelf kunnen uitvoeren, en als er echt iets mis is, moet je de taal spreken van de specialist die het kan repareren."

Vergelijkend onderzoek

Musea die mediakunstwerken aanschaffen, kopen vaak kopen vaak niet de bijbehorende afspeel- of vertoningsapparatuur. Omdat de techniek zich snel ontwikkelt, worden werken regelmatig tentoongesteld met andere apparatuur dan die waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld waren. Wat voor invloed heeft dat op hoe de werken eruit komen te zien, en komen de bedoelingen van de kunstenaar dan nog over?

Om dat te onderzoeken, richtten studenten in het lab een kleine tentoonstelling in met twee videokunstwerken. De Roemeense kunstenaar Ciprian Muresan stelde hiervoor twee kunstwerken ter beschikking. In een verduisterde ruimte maakten de studenten verschillende opstellingen met hetzelfde kunstwerk – op een tablet, flatscreens en oude CRT-monitoren (beeldbuizen), ieder met een eigen uiterlijk en kleur.

Iedere kabel heeft invloed

Tussen de opstellingen waren grote verschillen te zien, vertelt docent Ellen Jansen. "De apparatuur waarmee een werk wordt opgesteld, heeft echt invloed op hoe het overkomt op het publiek." Via Zoom bespraken de studenten het project ook met de kunstenaar zelf. Het was interessant om zijn perspectief te horen, zegt Jansen: "Hij vertelde bijvoorbeeld dat zijn werken in de loop van de tijd op veel verschillende manieren zijn opgesteld, en dat de locatie waar dat gebeurt soms ook veel invloed heeft op het resultaat."

Wie oude apparatuur wil doneren kan contact opnemen met Evelyne Snijders .