Wie is fabrikant bij grote projecten en dus verantwoordelijk voor de CE-markering?

Wie dient in grote (bouw)projecten waarbij meerder partijen samenwerken de CE-markering (vermoeden van overeenstemming) af te geven?

Vraag

Ik werk op grote infrastructurele projecten waar sluizen en beweegbare bruggen worden gebouwd. Deze contracten sluit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) af met een aannemerscombinatie in een DBFM-contract. DBFM staat voor Design, Build, Finance and Maintain en dit is een contract waarbij de opdrachtnemer zowel verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw van het project, als voor financiering en het totale onderhoud. 
Overheden gebruiken dit contract veel. In het contract wordt de opdrachtnemer (lees: bouwcombinatie) als ontwerper bestempeld en als fabrikant van de machine. De machine wordt echter wel in opdracht van het ministerie van IenW gebouwd. Mijns inziens kun je hierover een discussie voeren: indien de opdrachtgever voldoende toezicht houdt, zou ook deze als fabrikant kunnen worden aangewezen. Is dit correct?
Wie dient in DBFM-contract de CE-markering (vermoeden van overeenstemming) af te geven? De uitvoeringsorganisatie (SPC= Special Purpose Company) of de EPC-organisatie (Engineering, Procurement & Construction)? De SPC-organisatie ontwerpt en test, maar bestaat na 4 jaar niet meer. De EPC-organisatie blijft bestaan gedurende de hele onderhoudstermijn van de machine. Hoe zit het dan met de aansprakelijkheid? In mijn optiek blijft deze altijd bestaan voor de fabrikant, mits door de gebruiker geen wijzingen zijn aangebracht die tot een nieuwe CE-markering leiden. En als een onderhoudsorganisatie wijzigingen aanbrengt bij de constructie, moet deze dan de fabrikant verwittigen om het TD aan te passen? Vervalt op gegeven moment ook de aansprakelijkheid van de fabrikant? Op een gegeven moment wordt de machine overgedragen aan Rijkswaterstaat. 

Antwoord

Uitgangspunt is dat een partij contractueel als fabrikant in de zin van de Machinerichtlijn kan worden aangewezen. Deze partij moet hiermee uiteraard instemmen, nu een contract – kort samengevat – door aanbod en aanvaarding ontstaat. 
Indien het ministerie de opdrachtnemer als fabrikant wenst aan te wijzen en de opdrachtnemer hiermee akkoord is, moet de opdrachtnemer in principe als fabrikant in de zin van de Machinerichtlijn worden gezien. Andersom geldt derhalve ook dat ook het ministerie van IenW als beheerder/eigenaar van de machine als fabrikant kan worden aangewezen. Dat is correct, alhoewel dit bij nieuwbouw niet echt logisch is.
De verplichting om aan de Machinerichtlijn te voldoen ligt in principe bij de opdrachtnemer. De vraag of de SPC- of EPC-organisatie de CE-markering afgeeft kan derhalve ook contractueel worden overeengekomen. Hierbij geldt wel dat het in het belang van het ministerie van IenW kan zijn dat de vennootschap die de CE-markering afgeeft (en verantwoordelijk is) niet binnen afzienbare tijd ophoudt te bestaan. Door het ophouden te bestaan (van de aangewezen fabrikant) kan voor het ministerie van IenW het risico ontstaan dat er geen partij aansprakelijk kan worden gehouden. Een enigszins vergelijkbare situatie is een faillissement van een fabrikant in de zin van de Machinerichtlijn. 

Substantiële wijziging 

Met betrekking tot het derde gedeelte van de vraag geldt dat de fabrikant in principe aansprakelijk blijft behalve als er sprake is van een zogenaamde substantiële wijziging van de machine. De vraag wat een substantiële wijziging is, is afhankelijk van alle omstandigheden van het specifieke geval en kan (helaas) niet standaard worden beantwoord. 
De Inspectie SZW heeft haar visie op wijzigingen van machines in 2017 vastgelegd in het document:  “Zo past u uw machine veilig aan”, dat te vinden is op onderstaande link:
Op pagina 3 van dit document is de volgende tekst opgenomen:
Voorbeelden van wijzigingen die zeer waarschijnlijk substantieel zijn:
  • andere functie (bijvoorbeeld andere bediening, schakelschema, hijsen in plaats van heffen); 
  • verandering van prestatie (vermogen, dimensies en/of overbrengingen); 
  • ander besturingssysteem (zoals een noodstopcircuit of relaisbesturing vervangen door een PLC);
  • mechanische aanpassingen (zoals een kraan hoger maken); 
  • nieuwe functies toevoegen (bijvoorbeeld een klem-, hef- en hijsinrichting aanbrengen op heftrucks en graafmachines).
Indien een substantiële wijziging op de machine wordt aangebracht kan wederom contractueel worden afgesproken dat de partij die de wijzigingen aanbrengt verantwoordelijk is voor de risicobeoordeling en risicoreductie en eventueel andere CE-vereisten ten aanzien van de nieuwe CE-markering van de machine.
Meer informatie over substantiële wijzigingen is te vinden op onderstaande links:
  1. https://www.engineersonline.nl/artikelen/id1368-is-het-vervangen-van-de-besturing-van-een-machine-een-substantiele-wijziging.html
  2. https://automatie-pma.com/nieuws/nieuwe-ce-na-vervangen-plc-besturing-machine
  3. https://www.ptindustrieelmanagement.nl/manufacturing/artikel/2020/05/substantiele-wijziging-aanbrengen-op-bestaande-machine-niet-zonder-risico-1013102
  4. https://www.aandrijvenenbesturen.nl/nieuws/algemeen/nid8635-is-opschroeven-vermogen-van-frequentieregelaar-van-machine-een-substantile-wijziging.html
  5. https://ec.europa.eu/docsroom/documents/38022
Deze vraag is beantwoord door FUSACON B.V.