Welke eisen gelden voor niet-voltooide machines?

Welke testen zijn verplicht voor niet-voltooide machines en wie is verantwoordelijk?

Ik heb een aantal vragen over niet-voltooide machines:

1. Welke testen zijn verplicht voor niet-voltooide machines (partly completed machinery)? 

2. Wie is verantwoordelijk voor niet-voltooide machines? 

3. Waar ligt de scheiding tussen EN 60204 en EN 61010? Wij hebben een kwalificatie tool gemaakt zonder actuating parts. Er zitten wel fans in de Q-tool, valt het hierdoor ook onder EN 60204?

 

Antwoorden:

Ad. 1: Bij “Partly completed machinery” of een “niet-voltooide machine” gaat het om een  “samenstel dat bijna een machine vormt maar dat niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren”.

Een aandrijfsysteem is een voorbeeld van een niet-voltooide machine. De vraag welke testen verplicht zijn voor een dergelijke machine is moeilijk te beantwoorden. Dit hangt namelijk af van de specifieke gevaren die aan de niet-voltooide machine verbonden zijn, zoals elektriciteit (spanningstesten), hydrauliek, pneumatiek (druktesten), laserlicht (afschermingstesten), etc. De fabrikant van een dergelijke machine zal op de inbouwverklaring moeten aangeven welke eisen uit Bijlage I van de Machinerichtlijn door hem zijn toegepast en vervuld.

Ad. 2: De verantwoordelijkheid voor een “Partly completed machinery” of een “niet-voltooide machine” ligt bij de fabrikant. Een fabrikant is volgens de Machinerichtlijn 2006/42/EG artikel 2i: “Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die machine (of samenstel machines) ontwerpt en/of produceert, en die verantwoordelijk is voor de overeenstemming van deze machine of niet voltooide machine met deze richtlijn teneinde haar onder zijn eigen naam of merk of voor eigen gebruik in de handel te brengen of voor eigen gebruik in te zetten”.

Ad. 3: De EN 60204-1 is van toepassing op (elektrische) machines. In de scope van de norm wordt verklaard welke machines er onder vallen: “Dit deel van IEC 60204 geldt voor de toepassing van elektrische, elektronische en programmeerbare elektronische uitrusting en systemen voor machines die tijdens bedrijf niet in de hand worden vastgehouden, met inbegrip van een groep gecoördineerd samenwerkende machines.”

NEN-EN-IEC 61010-1 specificeert de algemene veiligheidsvoorschriften voor de volgende types van elektrische apparatuur en hun toebehoren: 

a) Elektrische test-en meetapparatuur. Dit is apparatuur die een of meer elektrische of fysische grootheden test, meet, aanwijst of opneemt door middel van elektromagnetische middelen. NEN-EN-IEC 61010-1 betreft ook niet-meetapparatuur, zoals signaalgeneratoren, meetstandaarden, voedingen voor gebruik in het laboratorium, transducers, zenders, etc. Deze norm geldt ook voor testapparatuur geïntegreerd in het productieproces en die bestemd is voor het testen van gefabriceerde apparaten. 

b) Elektrische industriële processen-control apparatuur.  Dit is apparatuur die een of meer outputs controleert op specifieke waarden, waarbij elke waarde bepaald door de handmatige instelling, door de lokale of externe programma’s, of door een of meer inputvariabelen. 

c) Elektrische laboratoriumapparatuur.  Dit is apparatuur die materialen meet, indiceert, monitort, inspecteert of analyseert, ofwel wordt gebruikt om materialen voor te bereiden, inclusief in-vitro diagnostische (IVD) apparatuur. Deze apparatuur kan ook worden gebruikt op andere gebieden dan de laboratoria; voorbeelden zijn de zelftest IVD apparatuur die wordt gebruikt in de thuis, en inspectie-apparatuur die wordt gebruikt om mensen of het materiaal te controleren tijdens het transport.  

Voor een kwalificatietool (meetmiddel), ligt de toepassing van de EN 61010 meer voor de hand. In het algemeen wordt een eenvoudige koelventilator/koelvin niet gezien als iets dat bepalend is of het een ‘machine’ betreft. (de ‘machine’ is immers niet bestemd voor de toepassing ‘verplaatsen van lucht’).  

Deze vraag is beantwoord door Fusacon BV