Waarschuwing: einde distributieovereenkomst = vrije concurrentie!

Na het einde van een huwelijk doemen vaak nieuwe problemen op. Zo ook na het einde van een distributieovereenkomst. Hoe moeten beide partijen zich bijvoorbeeld gedragen jegens de klanten? En van wie zijn die klanten eigenlijk?

Distributeur stuurt brief aan klanten: einde garantie, en kent u ons alternatief al?

Onlangs was er ook zo’n ‘scheidingsperikel’ in een rechtszaak tussen Insulet en Ypsomed. Insulet had voor diabetici een ‘Omnipod’ ontwikkeld. Die Omnipod bestaat uit een ‘POD’, een infuusloos vervangbaar onderdeel met voor drie dagen aan insuline, draadloos gekoppeld aan een ‘PDM’, een apparaatje dat de insulinetoediening regelt. Insulet sloot een distributieovereenkomst met Ypsomed. Ypsomed zet op enig moment – tijdens de distributieovereenkomst – ook haar eigen systeem in de markt: een conventionele insulinepomp met infuus. Nadat de distributieovereenkomst was geëindigd, zond Ypsomed een brief aan de gebruikers. In die brief maakt Ypsomed de gebruikers er op attent dat de garantie eindigt, en maakt de gebruikers tevens attent op haar eigen systeem.

Brief is geen misleidende reclame of oneerlijke handelspraktijk…

Die brief was tegen het zere been van Insulet: misleiding en oneerlijke handelspraktijken, volgens Insulet. Als uw concurrent consumenten misleidt dan benadeelt hij ook uw onderneming: de consument die door de misleiding bij uw concurrent koopt, koopt immers niet meer bij u. Die misleiding levert dan tevens een ‘oneerlijke handelspraktijk’ op. En dat is ‘onrechtmatig’ jegens u (juridisch voor ‘hoort niet’). Maar was er wel sprake van misleiding? Een onjuiste of onvolledige mededeling is nog niet misleidend. Er is pas sprake van misleiding als het aankoopgedrag van de gemiddelde consument/het gemiddelde lid van de doelgroep wordt beïnvloed. Dus één misleide zwaluw (de dyslecticus zonder leesbril met een borrel op) maakt nog geen zomer. Van misleiding was geen sprake volgens de rechter. Voor die gemiddelde consument was wel duidelijk dat het verlopen van de garantie alleen betrekking kan hebben op de PDM en niet op de POD. De POD gaat immers geen vier jaar maar slechts drie dagen mee. De brief vermeldde ook niet dat de gebruiker niet meer kon kiezen voor vervanging in plaats van het alternatieve systeem. Mocht het toch onduidelijk zijn, dat zou dat bij de huisarts worden opgehelderd: die moet dan immers een nieuw recept uitschrijven. Van verwarring was niets gebleken: na de brief kwamen vragen over het einde van de garantie netjes binnen bij de ontwikkelaar en niet bij de ex-distributeur.

…en ook geen oneerlijke concurrentie

Na afloop van een distributieovereenkomst geldt: vrije concurrentie, tenzij er sprake is van ‘bijkomende omstandigheden’. Dat wil zeggen dat er sprake is van omstandigheden die maken dat iedereen roept ‘dat kan je niet maken’. De rechter trekt een parallel met de rechtspraak over ex-werknemers die ineens concurrent worden. Voor een ex-werknemer geldt dat (cumulatief) sprake moet zijn van: a) het stelselmatig en substantieel afbreken van b) het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever, dat de voormalige werknemer in het kader van de (arbeids)overeenkomst heeft meehelpen opbouwen c) met de hulpmiddelen die hij daartoe vertrouwelijk van zijn voormalige werkgever ter beschikking kreeg. Dat bedrijfsdebiet, dat betreft natuurlijk het klantenbestand. Maar van wie is dat klantenbestand dan? Gelukkig was dat in de distributieovereenkomst geregeld: de klanten zijn van de distributeur. Daarnaast vermeldt de distributieovereenkomst niet dat er aan het einde van de overeenkomst een plicht tot overdracht is. Dat zou ook niet mogen, omdat het patiëntinformatie is.

Partijen waren eerder overeengekomen dat een eigen systeem in de markt zetten tijdens de distributieovereenkomst gewoon mocht. Tijdens de looptijd van de distributieovereenkomst had de distributeur steeds brieven gestuurd als de garantie afliep, en daarbij steeds gewezen op het alternatief; dat was nooit een probleem geweest dus waarom nu wel? Daarnaast was zo’n einde-garantie-brief branchegebruik. En in een eerdere gezamenlijke brief aan de klanten was al duidelijk gemaakt dat er een einde zou komen aan de distributieovereenkomst en dat de Omnipod beschikbaar zou blijven.

Wat kunt u hier van leren?

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de uitspraak een hoog ‘wat-zeur-je-nou/kun-je-niet-lezen’ gehalte heeft die alles op een rij zet om de zaak ‘hoger-beroep-proof’ te krijgen. Uit zo’n uitgebreide motivering volgen dan wel leerzame lessen aan u als ondernemer. Ga na vóórdat u een contract sluit, welke waardevolle informatie uw contractspartner allemaal in handen gaat krijgen, en bespreek van wie die informatie is/wordt als het contract afloopt: van u, van de ander, of van beiden? Van wie zijn de klanten, en wie mag ze tijdens en na de overeenkomst aanschrijven, en is er dan nog een fiat nodig op de tekst? En als u het dan vervolgens roerend met elkaar eens bent en een handtekening wil zetten, trek dan niet zomaar een contract van internet. U kopieert dan misschien wel van een bedrijf dat ook maar wat bij elkaar heeft gegoogled of in een onvergelijkbare situatie zit. Beter belt u ons tijdens ons gratis spreekuur IE-ICT-Techniek .

Lees-verder-tips:

  • 28 november 2018: Hub Dohmen als advocaat van een heuse robot in een proefproces bij Robot Love en de oprichting van de NVAIR Nederlandse Vereniging voor Artificiële Intelligentie- en Robotrecht. Hebben robots, AI en algoritmen ook rechten? Het procesdossier is nu online.
  • 4 oktober 2018: Machinebouwer: pak octrooiinbreuk aan en ga failiet … Hoe kan dat? Column van Hub Dohmen voor Mechatronica & Machinebouw.
  • 11 mei 2018: Software en auteursrecht – deze column van Hub Dohmen verscheen eerder in Mechatronica en Machinebouw magazine.

Mr. Hub Dohmen
Dohmen advocaten
twitter

LinkedIn