16 nov. 2014
4 minuten
Een werknemer klimt na werktijd over het hek van het bedrijfsterrein en verliest daarbij zijn vinger. Ging het hier om bewuste roekeloosheid of schoot de zorgplicht van de werkgever te kort?
Een werkgever heeft als zorgplicht om voor veilige werkomstandigheden te zorgen, maar die zorgplicht houdt niet meteen op nadat het werk is afgelopen. Ook wanneer een werknemer naar huis gaat, kunnen er zich soms nog onverwachte ongelukken voordoen.
Zoals het ongeluk dat zich in 2011 bij een houtzagerij voordeed:
Een werknemer had overgewerkt van 20 uur tot 21 uur en ging daarna samen met een collega op weg naar huis via de uitgang naar de parkeerplaats. Op dit bedrijf waren bedrijfsterrein en parkeerplaats gescheiden door een hoog stalen hek met spijlen en aan de bovenzijde scherpe stalen punten. In het hek zat ook een toegangspoort van dezelfde hoogte, aan de bovenzijde eveneens voorzien van scherpe stalen punten. Op het bedrijfsterrein was vlakbij de poort een paal met een metalen prullenbak geplaatst.
Aangezien de poort gesloten was, klommen de werknemer en zijn collega met behulp van de prullenbak over het hek dan wel de poort.
De collega klom eerst over het hekwerk en daarna de werknemer. Hij zocht daarbij steun met zijn hand op de bovenkant van het hek en is, toen hij zich naar beneden liet vallen of naar beneden sprong, met een ring blijven haken aan een van de stalen punten, met als gevolg dat de ringvinger van zijn rechterhand volledig afscheurde. In het ziekenhuis bleek dat de vinger niet behouden kon worden. Als gevolg daarvan heeft de werknemer blijvend lichamelijk letsel opgelopen en is hij (deels) arbeidsongeschikt geworden.
Aansprakelijk
Waarom klommen de mannen eigenlijk over het hek? Ze gingen ervanuit dat de poort nog open zou zijn na hun werk omdat die om 20 uur ook open was maar dat bleek dus niet zo te zijn. Ze hadden wel aan de sleutelhouder op het terrein kunnen vragen om met hun mee te lopen en de poort open te doen maar dat zou zeker tien minuten extra hebben geduurd. Ze wilden natuurlijk zo snel mogelijk naar huis na het overwerk.
Volgens de werknemer had hij geen specifieke instructies gekregen met betrekking tot de sleutelprocedure. Ook was het hem nooit verboden over het hek/de poort te klimmen. Volgens hem was het bij de werkgever bekend dat medewerkers regelmatig over de poort/het hek klommen. Er was ook geen waarschuwings- of verbodsbord op het hek geplaatst.
De werknemer stelt de werkgever aansprakelijk voor de door het ongeval geleden materiële en immateriële schade.
Verweer werkgever
De werkgever vindt dat het ongeval niet in de uitoefening van het werk heeft plaatsgevonden, maar nadat het werk was beëindigd. Ook is zij van mening dat de schade het gevolg is van bewust roekeloos gedrag van de werknemer.
Zij heeft haar medewerkers wel degelijk geïnstrueerd omtrent het verlaten van het terrein en heeft sleutelhouders aangewezen die in het bedrijfspand aanwezig zijn die, mocht de poort gesloten zijn, medewerkers konden in- en uitlaten.
Zij laat uitdrukkelijk weten dat zij niet op de hoogte was van het feit dat er over het hek/de poort geklommen werd.
De beoordeling
Wat is het oordeel van de rechtbank? Het begrip “in de uitoefening van zijn werkzaamheden”, zoals opgenomen in artikel 7:658 BW, dient volgens vaste rechtspraak ruim te worden uitgelegd in die zin, dat de zorgplicht van de werkgever zich uitstrekt over de directe werkomgeving en nauw verband houdt met de zeggenschap van de werkgever over de werkplek.
Het hier besproken ongeval heeft zich voorgedaan op het terrein van de werkgever terwijl de medewerker bezig was het terrein te verlaten. Hoewel de werknemer niet “aan het werk” was, is voldoende vast komen te staan dat de schade is opgetreden “in de uitoefening van het werk” als bedoeld in art. 7:658 lid 2 BW dan wel in voldoende verband staat tot de uitoefening van de werkzaamheden.
Mbt de zorgplicht (artikel 7:658, eerste lid BW) moet de werkgever die maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. De weg van het bedrijfspand naar de openbare weg valt onder die werktijd.
De werkgever had een vaste prullenbak geplaatst precies op de plek waar de werknemers over het hek zouden kunnen klimmen. Dat had zij niet moeten doen want zij had ervan uit kunnen gaan dat werknemers hiervan gebruik zouden maken wanneer de poort gesloten zou zijn.
De werkgever van de houtzagerij heeft volgens de rechter niet aan de zorgplicht voldaan.
Rechtbank Oost-Brabant