14 feb. 2012
3 minuten
Een 16-jarige stagiair liep tijdens werkzaamheden met een vorkheftruck bij een transportbedrijf letsel op. De werkgever kreeg een boete van € 10.800.
Op 27 mei 2010 viel een stagiair tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden voor zijn werkgever van een vorkheftruck. De stagiair was bezig met het legen van een stalen emballagekist (gitterbox), gevuld met afvalhout. Het hout moest geleegd worden in een afvalcontainer met een hoogte van 2,5 meter. De stagiair zette de vorkheftruck voor de container en hief de gitterbox omhoog totdat de bovenrand daarvan gelijk was met de rand van de container. Daarna ging hij in de container staan en hevelde van daaruit het afvalhout uit de gitterbox naar de container. Om bij de laatste resten hout te komen stapte hij in de gitterbox. De gitterbox kantelde en de stagiair viel met de gitterbox vanaf de lepels van de vorkheftruck ongeveer 2,5 meter naar beneden op de betonnen vloer naast de container. De stagiair liep bij zijn val letsel op en moest voor behandeling naar een ziekenhuis.
De werkgever kreeg een boete van € 10.800,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 7.4, derde lid, van het Arbobesluit. Dit artikel stelt dat een arbeidsmiddel zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht is en zodanig wordt gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet zoals verschuiven, omvallen, kantelen, getroffen worden door het arbeidsmiddel of onderdelen daarvan, oververhitting, brand, ontploffen, blikseminslag en directe of indirecte aanraking met elektriciteit zoveel mogelijk is voorkomen.
Bezwaar tegen de boete werd door de staatssecretaris van SZW verworpen en de werkgever ging in beroep, onder meer omdat de stagiair geen opdracht voor dit werk had gekregen.
De rechtbank stelde vast dat de gitterbox en de vorkheftruck niet zodanig zijn gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet zoveel mogelijk is voorkomen. Ook kan de werkgever worden gezien als overtreder, omdat het legen van de gitterbox in de container deel uitmaakte van de werkzaamheden van de stagiair.
De stagiair verklaarde dat hij opdracht had gekregen van een loodsmedewerker om de loods op te ruimen en de gitterbox te legen in de container. Dat werd door een andere stagiair bevestigd. Uit de verklaring van de loodsmedewerker leidde de rechtbank af dat het opruimen van de bedrijfsloods tot de normale werkzaamheden van een stagiair behoort. De risico’s van het gebruik van een vorkheftruck waren wel geïnventariseerd; een van de risico’s was het gebruik van een vorkheftruck door jeugdige personen. Met het oog op dit risico is bepaald dat personen onder 16 jaar geen vorkheftruck mogen besturen en dat personen tussen 16 en 18 jaar dat slechts onder deskundig toezicht mogen doen.
In dit geval is deze maatregel echter niet toegepast. De stagiair was 16 jaar en heeft een vorkheftruck gebruikt om de gitterbox op te tillen, de bedrijfsloods uit te rijden en bij de container op te heffen. Buiten de bedrijfsloods was geen enkel toezicht. Dat de werkgever veel aandacht besteedt aan veiligheid, dat de stagiair een gediplomeerd vorkheftruckchauffeur is en wist dat hij de vorkheftruck niet als trap mocht gebruiken, doen daar niet aan af. Het legen van de gitterbox was niet beschreven in de RI&E. Daarmee is niet voldaan aan de eerste van de drie (cumulatieve) matigingsgronden van Beleidsregel 33 en is er geen aanleiding om de boete te matigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
Bron: Rechtbank Leeuwarden, 8 september 2011, LJN: BT6565/Arbo-online