Q: We maken machines waar weliswaar geen octrooi op rust, maar waar wel een hoop geheime know-how in zit. Een van onze voormalige engineers is een eigen onderneming begonnen en is daarmee onze directe concurrent geworden. Hij maakt vergelijkbare machines. In zijn arbeidscontract staat: ‘Zowel tijdens als na de beëindiging van de dienstbetrekking bestaat de verplichting tot volstrekte geheimhouding omtrent alle bedrijfsaangelegenheden in de ruimste zin des woords’. Dus hij mag ons toch helemaal niet beconcurreren?
A: Dit is een geheimhoudingsbeding, geen nonconcurrentiebeding. Dan blijft de vraag: ‘mogen de machines’ zoals hij ze maakt? Als een andere concurrent dit zou kunnen (bijvoorbeeld door reverse engineering), wordt het bewijs van schending van het geheimhoudingsbeding erg lastig. Als de ex-werknemer veel sneller op de markt is met de machine dan een concurrent dat zou kunnen door middel van reverse engineering, kan er wel sprake zijn van een ‘onrechtmatige voorsprong’. Wat – afgezien van het beding – nog kan spelen, is zogenoemde ‘slaafse nabootsing’ (uitleg van wat dat is en voorbeeld van ‘wel slaafse nabootsing’ hier, voorbeeld van ‘geen slaafse nabootsing’ hier). Slaafse nabootsing is iets dat geen enkele concurrent mag en uw ex-werknemer dus ook niet. Wat ook belangrijk kan zijn, is de in oktober 2018 van kracht geworden Wet bescherming bedrijfsgeheimen. Daarvoor moet u wél aan forse eisen voldoen: (#link naar het arikel over Wärtsilä ).
Mr. Hub Dohmen
Dohmen advocaten
twitter