Hoe maak je de noodstopfunctie veilig?

Mag je een aandrijving, die na een noodstop een beweging tot stilstand brengt, nadien ook gebruiken om bijvoorbeeld de beweging langzaam in een andere richting te laten draaien? Om iemand die geklemd zit te bevrijden?

Vraag

De machinerichtlijn vermeldt in Bijlage 1, paragraaf 1.2.4.3, betreffende de noodstop, het volgende:
“De inrichting moet indien nodig, bepaalde veiligheidsbewegingen in gang zetten of mogelijk maken dat deze in gang worden gezet.”

Ik interpreteer dat dit bijvoorbeeld kan inhouden dat een aandrijving, die na een noodstop een beweging tot stilstand brengt, nadien ook gebruikt kan worden om bijvoorbeeld de beweging langzaam in een andere richting te laten draaien. Om iemand die geklemd zit te bevrijden. Eigenlijk is dit dan een categorie 2-stop volgens EN 60204-1, want de energie blijft aanwezig op de aandrijving na stilstand. Hier zit dan toch ergens enige contradictie in omwille van het feit dat de 60204-1 voor noodstop enkel een cat 0- of cat 1-stop toestaat!? Ook ISO 13850 (noodstopnorm) laat geen categorie 2-stop toe, zelfs niet als uitzondering.

Antwoord

De Machinerichtlijn geeft in Bijlage I par. 1.2.4.3 de volgende eisen aan het noodstopcircuit.

Een machine moet zijn voorzien van één of meer noodstopinrichtingen waarmee reële of dreigende gevaarlijke situaties kunnen worden afgewend. Dit geldt niet voor:
— machines waarbij het risico niet verminderd zou worden door de noodstopinrichting, hetzij omdat deze de normale tijd waarbinnen de machine stopt niet vermindert, hetzij omdat deze het niet mogelijk maakt de in verband met het risico vereiste bijzondere maatregelen te nemen,
— met de hand vastgehouden en/of met de hand geleide draagbare machines.
De inrichting moet:
— duidelijk herkenbare, goed zichtbare en snel bereikbare bedieningsorganen hebben,— stopzetting van een gevaarlijk proces binnen de kortst mogelijke tijd bewerkstelligen zonder extra risico’s te scheppen,
— indien nodig, bepaalde veiligheidsbewegingen in gang zetten of mogelijk maken dat deze in gang worden gezet.

Dit lijkt een contradictie, maar de risicobeoordeling van de machine moet aantonen
dat voldaan is aan de eis van 1.2.4.3 die zegt dat reële of dreigende gevaarlijke situaties kunnen worden afgewend. Normaliter dienen de bewegende delen van de machine, na aanspreken van de noodstopfunctie, zo snel en zo veilig mogelijk tot stilstand worden gebracht en veilig worden afgeschakeld.

Bij de meeste machines kan dit met een stop volgens stopcategorie 0 of 1. Dit betekent respectievelijk veilig afschakelen (ongecontroleerde stop of stopcat. 0) of eerst afremmen en dan pas veilig afschakelen (gecontroleerde stop of stopcat. 1).

Het is mogelijk dat door alleen stoppen van de bewegende delen het gevaar niet volledig wordt weggenomen of de schade en/of het letsel niet volledig wordt beperkt. Hieronder worden twee voorbeelden genoemd van machines waarbij dit geldt.

Voorbeeld 1

Stel je hebt een lamineermachine met handinvoer en twee naar elkaar toedraaiende rollen. In dit geval is het wellicht verstandiger om behalve de rollen te stoppen deze ook uit elkaar te bewegen, waardoor het intrekgevaar van nog nadraaiende rollen wordt verminderd/ opgeheven.

Voorbeeld 2

Bij een chemisch proces dat ontstaat bij het bij elkaar voegen en doorroeren van twee stoffen kan het verstandiger zijn om bij een noodstop niet alleen het roerwerk te stoppen maar juist een derde neutraliserende stof in een bepaalde hoeveelheid aan het proces toe te voegen. Nadat de neutraliserende stof is toegevoegd moet alsnog de pomp worden afgeschakeld.

Inderdaad geeft de norm EN-ISO 13850 in artikel 4.1.3 aan dat alleen stopcategorie ‘0’ of ‘1’ toegepast mag worden.

4.1.3 Stop categories

The emergency stop shall function in accordance with either of the following stop categories (see also IEC 60204-1). The relevant stop category shall be selected by the risk assessment.

Stop category 0
Stopping by immediate removal of power to the machine actuators.

NOTE 1 Additional braking can be necessary.

Examples of stop category 0 are:
— switching off the electrical power to the electric motor(s) of the machine by electromechanical switching devices;
— mechanical disconnection (declutching) between the hazardous elements and their machine actuator(s);
— blocking the fluid power supply to the hydraulic/pneumatic machine actuators;
— removing the power needed to generate a torque or force in an electrical motor using the Safe torque off (STO) function of a power drive system in accordance with IEC 61800-5-2.

Stop category 1
Stopping movements and operations with power available to the machine actuators to achieve the stop and then removal of power when the stop is achieved.
Examples of stop category 1 are:
— deceleration of motion then removal of the electrical power to the motor(s) when motion has ceased by electromechanical switching devices;
— using the Safe stop 1 (SS1) function of a power drive system in accordance with IEC 61800-5-2.

NOTE 2 For removal of power, it can be sufficient to remove the power needed to generate a torque or force. This can be achieved by declutching, disconnecting, switching off, or by electronic means (e.g. a Power Drive System (PDS) in accordance with IEC 61800–5-2), without necessarily performing isolation.
 
Dit betekent inderdaad dat een stopcategorie 2 niet gebruikt kan worden voor een veiligheidsfunctie. Eigenlijk kun je zeggen dat na het wegnemen van de gevaarlijke situatie door een noodstop de energie van de aandrijvende delen altijd wordt afgeschakeld.

Deze vraag is beantwoord door FUSACON B.V.