Hoe ga je om met een aanpassing aan een eerder geleverde machine?

De besturing van een machine met een uitbreiding wordt aangepast. Wie is verantwoordelijk waarvoor en wat moet er in de Inbouwverklaring?

Een machine is origineel geleverd met een EG-Verklaring van overeenstemming (II.1.A- verklaring). Enkele jaren later wordt een uitbreiding aan de machine toegevoegd. Er ontstaat een samenstel van machines. De besturing wordt aangepast om het samenstel te besturen. Hiervoor wordt een Inbouwverklaring (II.1.B-verklaring) afgegeven.

Vragen

1)    Moet in de Inbouwverklaring (II.1.B-verklaring) nog een zin opgenomen worden om de eerder afgegeven II.1.A-verklaring in te trekken?
2)    Moet de bestaande CE-markering van de machine verwijderd worden?
Zo ja, uit welke wetgeving volgt dit?

Antwoorden

1) Een II.1.B-verklaring (Inbouwverklaring) wordt alleen met een zogenaamde “niet-voltooide machine” meegeleverd. Een voorbeeld van een niet voltooide machine is bijvoorbeeld een aandrijfsysteem, zoals een elektromotor met reductor. LET OP: Op alleen een besturing mag geen Inbouwverklaring of EG-Verklaring van overeenstemming worden afgegeven. De leverancier van deze niet-voltooide machine is derhalve in principe ook alleen verantwoordelijk voor het door hem geleverde. De leverancier is derhalve niet verplicht de eerder afgegeven EG-Verklaring van overeenstemming (II.1.A-verklaring) voor de voltooide machine in te trekken en/of de CE-markering te verwijderen. Er hoeft dus door de leverancier van de niet-voltooide machine geen zin hieromtrent te worden opgenomen in zijn Inbouwverklaring.

2) De conclusie moet dus zijn dat in principe de partij die de machine en de niet-voltooide machine samenvoegt tot een nieuw samenstel van machines verplicht is om aan de eisen uit de op dat moment geldende Machinerichtlijn te voldoen. Wel is het mogelijk dat de eigenaar van de machine en de leverancier van de niet-voltooide machine contractueel overeenkomen dat de leverancier van de niet-voltooide machine als fabrikant voor het nieuwe samenstel van machines wordt gezien en deze fabrikant derhalve aan de eisen uit de Machinerichtlijn moet voldoen.

3) Het voorgaande volgt uit het Warenwetbesluit machines, de Nederlandse implementatie van de Machinerichtlijn. Voor een gedetailleerder juridisch advies zouden we op de hoogte moeten zijn van de contractuele afspraken tussen partijen en de omstandigheden van het geval (bijvoorbeeld de soort van niet-voltooide machine etc.)

Deze vraag is beantwoord door FUSACON B.V.