Gezondheidsklachten in de buurt van bronnen van elektromagnetische velden

Sommige mensen ervaren gezondheidsklachten als zij in de buurt komen van bronnen die elektromagnetische velden produceren. Dit wordt elektrogevoeligheid genoemd. Het gaat hierbij binnenshuis om bronnen zoals wekkerradio’s, elektrische dekens, DECT-telefoons en mobiele telefoons en buitenshuis bijvoorbeeld om basisstations voor mobiele telefonie, omroepzenders, hoogspanningslijnen en apparatuur voor de elektriciteitsvoorziening. Voorbeelden van de gezondheidsklachten die mensen kunnen hebben zijn hoofd-, spier- en gewrichtspijn.

De gezondheidsklachten die sommige mensen ervaren in de buurt van bronnen van elektromagnetische velden kunnen de kwaliteit van hun dagelijkse leven ongunstig beïnvloeden. Voorbeelden van dergelijke klachten zijn hoofd-, spier- en gewrichtspijn. Er zijn geen wetenschappelijke gegevens over hoeveel mensen in Nederland gezondheidsklachten toeschrijven aan bronnen van elektromagnetische velden.

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt niet dat blootstelling aan elektromagnetische velden gezondheidsklachten veroorzaakt. Het gaat hierbij om de blootstelling waarmee burgers in dagelijkse situaties te maken hebben. Dit ondanks het feit dat er enkele tientallen wetenschappelijke onderzoeken naar zijn verricht. Er zijn wel aanwijzingen gevonden voor een samenhang tussen de veronderstelling blootgesteld te worden en de ervaren klachten. 
Bij die samenhang blijkt het toeschrijven van gezondheidsklachten aan elektromagnetische velden een rol te spelen. In de wetenschap wordt verondersteld dat gezondheidsklachten kunnen ontstaan wanneer mensen denken dat ze aan iets schadelijks worden blootgesteld. Hiervoor zijn slechts beperkt aanwijzingen gevonden in het onderzoek naar gezondheidseffecten van elektromagnetische velden.

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt niet dat blootstelling aan elektromagnetische velden gezondheidsklachten veroorzaakt.
Het gaat hierbij om de blootstelling waarmee burgers in dagelijkse situaties te maken hebben. 

De nieuwe medische richtlijn voor Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK), die bedoeld is voor arts en patiënt, kan mensen helpen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van elektromagnetische velden. De richtlijn is gericht op het omgaan met de klachten, ongeacht de (vermeende) oorzaak.

Aard en omvang van de gezondheidsklachten

Sommige mensen ervaren lichte tot ernstige klachten in de buurt van bronnen van elektromagnetische velden (EMV). Voorbeelden zijn: vermoeidheid, hoofd-, spier- en gewrichtspijnen, concentratieproblemen, duizeligheid, misselijkheid, hartkloppingen of spijsverteringsproblemen. Het zijn serieuze klachten die de kwaliteit van het dagelijkse leven ongunstig kunnen beïnvloeden. Mensen die deze klachten ervaren, gaan soms heel ver om de klachten te verminderen of te verhelpen.

Aantal mensen dat aangeeft elektrogevoelig te zijn
Dat mensen gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV is niet nieuw. In Noorwegen en Zweden kwamen in de jaren tachtig de eerste berichten in de media over huidklachten in het gezicht (zoals roodheid, tintelingen en branderig gevoel) door beeldschermen van computer en televisie. Daarna hebben steeds meer mensen vergelijkbare klachten gemeld. De klachten leken zich te beperken tot de Scandinavische landen. De laatste tijd zijn er ook in andere landen groepen mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van uiteenlopende bronnen van EMV.
Voor de Nederlandse situatie is geen wetenschappelijke informatie beschikbaar over het aantal mensen dat gezondheidsklachten ervaart in de buurt van bronnen van EMV. Buitenlandse schattingen van het aantal mensen lopen uiteen van minder dan 0,1% in Iran, 1,5% in Zweden, 3,2% in Californië, 4% in het Verenigd Koninkrijk, 5% in Zwitserland tot 8-10% in Duitsland.

Het zijn serieuze klachten die de kwaliteit van het dagelijkse leven ongunstig kunnen beïnvloeden. 

Zelfhulpgroepen
Net als in andere landen zijn er in Nederland zelfhulpgroepen opgericht voor mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV of daar meer over willen weten. In Nederland is er bijvoorbeeld de Stichting Elektrohypersensitiviteit.

ehs

In maatschappelijke discussies en wetenschappelijke literatuur worden in relatie tot gezondheidsklachten in de buurt van bronnen van elektromagnetische velden verschillende termen gebruikt:
– elektrogevoeligheid
– elektrohypersensitiviteit (EHS)
– elektroallergie
– elektro-overgevoeligheid
– elektromagnetische (over)gevoeligheid
– elektrostress
– somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)
– psychosomatische klachten
– aspecifieke klachten
– medisch onverklaarde klachten
– lichamelijk onbegrepen klachten (LOK)
– somatoforme stoornissen
– functioneel somatische syndromen 

  

Maatschappelijke organisaties over elektrogevoeligheid

Het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid heeft gesprekken gevoerd met enkele maatschappelijke organisaties die te maken hebben met dit onderwerp. Het betreft maatschappelijke groeperingen die in de Klankbordgroep van het Kennisplatform zitting hebben, te weten Stichting Elektrohypersensitiviteit, Nationaal Platform Stralingsrisico’s, Meldpuntennetwerk Gezondheid en Milieu, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie en STOPUMTS. Het doel van de gesprekken was om inzicht te krijgen in wat deze organisaties onder elektrogevoeligheid verstaan en welke vragen er rondom dit onderwerp in de maatschappij leven.
Deze gesprekken zijn in Bijlage 1 beschreven. Enkele aandachtspunten die hieruit naar voren kwamen:

  • Mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV voelen zich door de ernst van hun klachten genoodzaakt tot het ingrijpend aanpassen van hun woon- en werkomgeving.
  • Er is in Nederland een gebrek aan betrouwbare gegevens over het aantal mensen dat gezondheidsklachten ervaart in de buurt van bronnen van EMV.
  • Bruikbare informatie over bronnen, eventuele gevolgen en hoe ermee om te gaan ontbreekt voor doelgroepen zoals huisartsen en hulpverleners.
  • Voor mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV, is binnen de gezondheidszorg geen afgestemd, specifiek plan van aanpak beschikbaar om hen te helpen. Het ontbreken van zo’n plan zou ertoe bijdragen dat deze mensen zich niet als zodanig door de maatschappij erkend voelen.

Binnen het ZonMw onderzoeksprogramma Elektromagnetische Velden en Gezondheid zijn onderzoeken gestart naar risicoperceptie en naar zendmasten en gezondheidsbeleving. Deze onderzoeken sluiten deels aan bij de aandachtspunten die in de gesprekken zijn genoemd.

stopumts

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

De WHO heeft in 2005 een bericht over elektrogevoeligheid opgesteld. Daarin erkent de WHO de gezondheidsproblemen van de betreffende mensen. Zij stelt dat een oorzakelijk verband tussen de genoemde gezondheidsklachten en blootstelling aan elektromagnetische velden in de leefomgeving niet is aangetoond. Daarom stelt de WHO voor om te spreken van "idiopathic environmental intolerance with attribution to EMF". De Nederlandse Gezondheidsraad heeft dit vertaald naar "aan elektromagnetische velden toegeschreven idiopathische (= zonder aanwijsbare oorzaak) milieu-intolerantie".
In het bericht wordt geschetst dat er vaak sprake is van een proces waarin mensen eerst milde klachten ervaren en EMV als één van de mogelijke oorzaken overwegen, waarna sommigen van hen daar uiteindelijk van overtuigd raken, steeds ergere gezondheidsproblemen ervaren en hun leven volledig aanpassen om blootstelling aan EMV te vermijden.

Gezondheidsraad

De Nederlandse Gezondheidsraad besteedt in een aantal adviezen en in het meest recente jaarbericht ook aandacht aan de gezondheidsklachten die met blootstelling aan EMV in verband gebracht worden. Het gaat volgens de Gezondheidsraad om uiteenlopende niet-specifieke gezondheidsklachten waarvoor geen medische verklaring en geen algemeen erkend ziektebeeld bestaan. De Gezondheidsraad komt tot de volgende conclusie: "Het beeld dat uit de beschikbare wetenschappelijke gegevens naar voren komt, is dat er geen oorzakelijk verband is tussen blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden en het optreden van lichamelijk onverklaarde klachten. Wel is er een verband tussen de klachten en de veronderstelling blootgesteld te worden en daarmee naar alle waarschijnlijkheid de mate van risicoperceptie. Dat doet overigens niets af aan het feit dat die klachten er zijn en om een oplossing vragen."

Oostenrijkse en Zwitserse onderzoeken melden dat meer dan de helft van de deelnemende huisartsen zich patiënten weet te herinneren die om EMV-redenen op consult kwam.  

  

Gezondheidszorg

Oostenrijkse en Zwitserse onderzoeken melden dat meer dan de helft van de deelnemende huisartsen zich patiënten weet te herinneren die om EMV-redenen op consult kwamen. Uit die onderzoeken bleek ook dat een meerderheid van die huisartsen behoefte heeft aan meer informatie over elektromagnetische velden en gezondheid. In Nederland is een dergelijk onderzoek onder artsen niet uitgevoerd. Wel heeft in april 2009 een vijftigtal artsen een oproep gedaan om de blootstelling van de bevolking aan deze velden te verlagen en een bewustere omgang met elektrische en draadloze technologie te stimuleren.

Eén op de vijf patiënten die bij de huisarts of specialist komt, blijft met klachten zitten die lichamelijk niet te verklaren zijn. Onverklaarde klachten komen dus veel voor. Een arts kan er geen oorzaak voor vinden en geen diagnose voor een specifieke ziekte vaststellen. Wanneer de klachten lang aanhouden en/of gepaard gaan met belemmeringen in het dagelijks functioneren, spreekt men wel van Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK). Voor zowel de arts als de patiënt is dat een onbevredigende situatie die tot problemen kan leiden. Volgens informatie van GGZ Nederland hebben deze problemen ook te maken met een verschil in leefwereld tussen arts en patiënt, de communicatie tussen arts en patiënt en het versnipperde zorgaanbod.

  

Het waarnemen van elektrische velden, magnetische velden en elektrische stromen

Uit onderzoek blijkt dat mensen elektrische velden, magnetische velden en elektrische stromen kunnen voelen als deze sterk genoeg zijn. Er zijn echter geen aanwijzingen dat mensen de zwakke velden en stromen waarmee zij in dagelijkse situaties in aanraking komen ook kunnen voelen.

Van een aantal vissensoorten zoals haaien, roggen en meervallen en bepaalde amfibieën is het bekend dat deze over kleine organen beschikken waarmee zij zwakke elektrische stromen kunnen waarnemen om zich te oriënteren en om prooidieren op te sporen. De vraag is of ook mensen deze stromen kunnen waarnemen. In experimenten werd elektrische wisselstroom van 50-60 hertz direct aangesloten op de huid van de onderarm. Dit is vergelijkbaar met stroom die uit het stopcontact komt. Uit deze experimenten bleek dat mensen verschillen in hun waarnemingsvermogen.

Uit het onderzoek blijkt dat mensen elektrische velden, magnetische velden en elektrische stromen kunnen voelen als deze sterk genoeg zijn. 

Het is niet duidelijk of mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV een sterker waarnemingsvermogen hebben voor elektrische wisselstroom op de huid. Sommige experimenten vonden daar wel aanwijzingen voor en andere niet. Zo wordt in een publicatie beschreven dat de groep vrijwilligers die gezondheidsklachten in de buurt van bronnen van EMV ervaren relatief veel mensen bevat met een lagere waarnemingsdrempel ten opzichte van de controlegroep. Het betrof mensen die hun klachten aan specifieke bronnen toeschreven. Of die eventuele lagere waarnemingsdrempel verband houdt met het ontstaan van de genoemde gezondheidsklachten kan aan de hand van dit onderzoek niet vastgesteld worden.

In een ander onderzoek werd het hoofd blootgesteld aan voelbare sterke magnetische velden (zogenaamde transcraniële magnetische stimulatie). Daaruit bleek dat een groep mensen die aangaf elektrogevoelig te zijn, minder goed kon waarnemen of het magnetische veld aanwezig was dan de controlegroep. Dit verschil is dus tegengesteld aan de veronderstelde hogere gevoeligheid. Het werd toegeschreven aan de verhoogde stress tijdens de testen bij mensen die aangeven elektrogevoelig te zijn.

Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat mensen elektrische velden, magnetische velden en elektrische stromen kunnen voelen als deze sterk genoeg zijn. Echter, er is geen wetenschappelijke bevestiging dat mensen de zwakke velden en stromen, waarmee zij in dagelijkse situaties in aanraking komen, kunnen voelen of waarnemen.

Onderzoek naar elektromagnetische velden als mogelijke oorzaak van klachten

Er zijn diverse onderzoeken uitgevoerd om helderheid te krijgen of elektromagnetische velden klachten veroorzaken. Er is tot op heden geen mechanisme bekend dat verklaart hoe blootstelling aan EMV uit de leefomgeving de genoemde gezondheidsklachten kan veroorzaken.

Een onderzoeker die al veel op dit gebied heeft verricht is de Engelse onderzoeker G. J. Rubin. In zijn publicatie van september 2009 geeft hij een overzicht van 46 onderzoeken naar elektrogevoeligheid. In deze onderzoeken zijn in totaal 1175 mensen betrokken die aangeven gevoelig te zijn voor EMV. Daarnaast zijn er ook mensen onderzocht die niet aangeven elektrogevoelig te zijn. Er is gekeken naar mogelijke beïnvloeding door mobiele telefoons, GSM- en UMTS-masten en laagfrequente velden afkomstig van huishoudelijke apparatuur en hoogspanningslijnen.
Bij de eerste onderzoeken is gekeken of mensen die aangeven gezondheidsklachten te ervaren in de buurt van een grote verscheidenheid van bronnen van EMV deze klachten ook ervaren bij een blootstelling aan een elektromagnetisch veld. Zo heeft bijvoorbeeld TNO in Nederland in het najaar van 2003 de resultaten van een provocatieonderzoek gepubliceerd (ook wel bekend als het COFAM onderzoek: COgnitive Functions And Mobiles). Het ging om blootstelling aan signalen vergelijkbaar met die van zendmasten voor mobiele telefonie (GSM en UMTS).Twee groepen mensen werden onderworpen aan deze echte blootstelling en nepblootstelling: mensen die aangaven gezondheidsklachten te ervaren bij blootstelling aan EMV en mensen zonder dergelijke klachten. Voor de blootstelling aan het signaal lijkend op dat van een UMTS-zendmast werd gevonden dat het welbevinden verminderd was in beide groepen. Ook bleek bij deze blootstelling dat de groep zonder gezondheidsklachten een onderdeel van een geheugentest sneller kon uitvoeren. Deze bevindingen zijn echter niet bevestigd in latere vergelijkbare onderzoeken in andere landen.

Op de aanpak van de eerste onderzoeken werd door elektrogevoeligen en de wetenschappers als kritiek gegeven dat de onderzochte mensen zouden kunnen verschillen in hun gevoeligheid voor bepaalde bronnen. Er zijn immers mensen die aangeven dat ze wel gevoelig zijn voor telefoonantennes maar niet voor huishoudelijke apparatuur. Daarom richtten andere onderzoeken zich vervolgens op mensen die aangeven gezondheidsklachten te ervaren in de buurt van bepaalde bronnen.

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt niet dat blootstelling aan elektromagnetische velden gezondheidsklachten veroorzaakt. 

Rubin meldt dat in enkele grote onderzoeken een kleine groep mensen (2 tot 3%) werd gevonden die vaker dan gemiddeld in staat was om aan te geven wanneer zij werd blootgesteld aan EMV. Deze mensen zijn nader onderzocht omdat er twee verklaringen mogelijk waren. Enerzijds was het mogelijk dat deze mensen de velden daadwerkelijk beter konden waarnemen. Anderzijds was het mogelijk dat zij toevallig vaker dan gemiddeld het bij het juiste eind hadden. Bij vervolgtesten in dergelijke groepen bleek dat het toeval verantwoordelijk was voor de aanvankelijk gevonden resultaten. Deze wetenschappelijke onderzoeken bevestigen dan ook niet dat de blootstelling aan elektromagnetische velden gezondheidsklachten veroorzaakt.
Op de vraag of de gebruikte testen geschikt zijn om gevoeligheid voor EMV te testen, is het van belang op te merken dat de mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen tijdens verschillende onderzoeken, aangaven de voor hen gebruikelijke klachten te ervaren. Deze mensen gaven daarbij aan er veel vertrouwen in te hebben dat zij aan de hand van hun gezondheidsklachten correct konden ervaren of het veld wel of niet aanwezig was. De proefpersonen waren dus van mening dat de proefblootstelling geschikt was om hun gevoeligheid voor elektromagnetische velden te testen.

Ondanks verbeterd onderzoek naar specifieke gevoeligheid, is het niet mogelijk gebleken in de groep mensen die aangeven elektrogevoelig te zijn mensen aan te wijzen bij wie de klachten samengaan met de aanwezigheid van het veld. Met andere woorden: als er in de bevolking een groep is die gezondheidsklachten ervaart door EMV, dan heeft gericht wetenschappelijk onderzoek deze niet weten te identificeren. Met dit onderzoek kan niet worden uitgesloten dat onder de groep mensen die zich elektrogevoelig noemt een deel daadwerkelijk gevoelig kan zjin voor EMV. Een dergelijke, vermoedelijk kleine, groep zal via onderzoek niet (eenvoudig) kunnen worden aangetoond.

Het onderzoek bevestigt dus niet dat de aanwezigheid van het veld samenhangt met de gezondheidsklachten. Het geeft wel een aanwijzing dat er gezondheidsklachten worden toegeschreven aan de vermeende blootstelling. Op basis van dit onderzoek kan niet worden geconcludeerd dat de gezondheidsklachten worden veroorzaakt door de veronderstelling blootgesteld te worden. Het is ook denkbaar dat mensen bestaande klachten er aan toeschrijven.

Conclusie
Wetenschappelijk onderzoek bevestigt niet dat blootstelling aan elektromagnetische velden gezondheidsklachten veroorzaakt. Het gaat hierbij om de blootstelling waarmee burgers in dagelijkse situaties te maken hebben. Dit ondanks het feit dat er enkele tientallen wetenschappelijke onderzoeken naar zijn verricht.

  

Andere mogelijke verklaringen voor de gezondheidsklachten

In de vorige paragraaf werd gesteld dat er geen wetenschappelijke aanwijzingen zijn voor een verband tussen blootstelling aan EMV en gezondheidsklachten, maar wel voor een verband tussen de veronderstelling bloot te staan aan EMV en de ervaren gezondheidsklachten. Hieronder wordt ingegaan op wetenschappelijke kennis over mogelijke verklaringen hiervoor. Twee elementen spelen daarbij een belangrijke rol: "attributie" en "nocebo" (zie kader). Bij attributie gaat het vooral om bestaande klachten die toegeschreven worden aan een omgevingsfactor. Bij nocebo gaat het vooral om het ontstaan van klachten door de veronderstelling blootgesteld te zijn aan een gevreesde omgevingsfactor.
Hieronder wordt eerst ingegaan op attributie en nocebo om vervolgens te bespreken wat hierover bekend is in relatie tot EMV.

Wanneer er iets in de omgeving verandert of wanneer er gezondheidsklachten optreden, zoekt men naar verklaringen en de mogelijke invloed op het persoonlijke leven. Dit is een normaal proces wat men dagelijks toepast. 

Attributie
Wanneer er iets in de omgeving verandert of wanneer er gezondheidsklachten optreden, zoekt men naar verklaringen en de mogelijke invloed op het persoonlijke leven. Dit is een normaal proces wat men dagelijks toepast. Op deze manier kan men de nieuwe situaties en onbewust bedreigende situaties hanteerbaar maken. Het is hierbij normaal dat gezondheidsklachten worden toegeschreven aan omgevingsfactoren. Dit wordt attributie genoemd. Veel mensen hebben in het dagelijkse leven last van algemene gezondheidsklachten als hoofdpijn, vermoeidheid en dergelijke. Zeker wanneer een arts geen ziekte als oorzaak voor de klachten kan vaststellen en als deze klachten lang aanhouden zal verder worden gezocht naar een verklaring voor die klachten. Attributie kan dan een rol spelen wanneer de persoon met klachten zelf een verband denkt te merken, of doordat anderen (familie, bekenden, media) op een mogelijke oorzaak wijzen. Daarbij kan ongerustheid invloed hebben op de beleving van de lichamelijke klachten en de betekenis die daaraan wordt gehecht.
Attributie zal eerder optreden wanneer risico’s groter worden ingeschat of minder worden geaccepteerd. Mensen schatten de gezondheidsbedreiging groter in als de bedreiging nieuw (een nieuwe technologie), onzeker, afschrikwekkend of onzichtbaar is. Een risico zal minder worden geaccepteerd wanneer deze onvrijwillig en onvermijdelijk is en wanneer de lusten en lasten oneerlijk verdeeld zijn.

Een deel van deze kenmerken zijn ook van toepassing op bronnen van EMV in de leefomgeving, zoals hoogspanningslijnen en zendmasten voor mobiele telefonie. Daarnaast verschijnen er in de media regelmatig berichten en speculaties over mogelijke gezondheidseffecten van EMV en over protestacties tegen zendmasten. Hierdoor is het begrijpelijk dat sommige mensen ongerust worden over mogelijke gezondheidseffecten van EMV in hun leefomgeving. Ook kan ongerustheid en berichtgeving over bronnen van EMV ertoe leiden dat de aanwezigheid van deze bronnen meer gaat opvallen.

Nocebo
Nocebo komt uit het Latijn en betekent letterlijk "ik zal schaden". Het nocebo-effect is een negatief verwachtingseffect en de tegenhanger van het positieve verwachtingseffect dat bekend is als het placebo-effect. Populair gezegd: ‘Angst maakt ziek’. Als de negatieve verwachting maar sterk genoeg geloofd wordt is het mogelijk dat iemand zich ziek gaat voelen zonder dat er sprake is van een fysieke beïnvloeding. Nocebo en placebo worden vanuit de psychologie verklaard met de werking van verwachting en conditionering, een mogelijk onbewust aangeleerde reactie. Placebo-effecten zijn bekend in onderzoek naar geneesmiddelen: men ziet dan gunstige resultaten in de controlegroep die niet wist dat het een nepmiddel kreeg. 

Nocebo
Nocebo is een term voor het proces waarbij de negatieve verwachting over een gebeurtenis leidt tot het ontstaan van gezondheidsklachten (zie kader). Bij bronnen van EMV gebeurt dat wanneer iemand door informatie van anderen, of de media, uit een algemene angst voor nieuwe technologie of uit vrees voor de blootstelling zelf gezondheidsklachten ontwikkelt. Vervolgens gaat de persoon meer letten (selectieve aandacht) op de aanwezigheid van die bron en op signalen in het lichaam. De persoon krijgt steeds sterker het idee dat de klachten het gevolg zijn van de veronderstelde oorzaak. Hierdoor worden lichamelijke reacties opgewekt, die de persoon dan opvat als bevestiging van de schadelijke invloed van de bron van EMV. Dit kan leiden tot de situatie waarbij het idee blootgesteld te worden al klachten tot gevolg heeft. De kennis over welke kenmerken bijdragen aan het ontwikkelen van nocebo is nog beperkt.

Onderzoek naar attributie en nocebo bij elektromagnetische velden
In verschillende experimentele onderzoeken naar elektrogevoeligheid en EMV werd geconstateerd dat mensen die aangeven elektrogevoelig te zijn meer klachten aangaven en sterker reageerden op het vermoeden blootgesteld te zijn. Dit kan enerzijds geïnterpreteerd worden als een nocebo-effect: de overtuiging dat blootstelling klachten teweeg zal brengen, wekt meer klachten op. Anderzijds is het mogelijk dat in deze onderzoeken de mensen die aangeven elektrogevoelig te zijn, hun (bestaande of nieuwe) klachten toeschrijven aan de vermeende blootstelling, in welk geval er sprake is van attributie.

Het nocebo-effect kan worden aangetoond in experimenten waarbij wordt geconstateerd dat bepaalde delen van de hersenen worden geactiveerd bij positieve en negatieve verwachtingen en bij bevestiging van deze verwachtingen door herhaalde (vermeende) blootstelling (leereffect). Recent zijn aanwijzingen gevonden dat dit ook optreedt bij mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV. In een experiment werden hersenscans gemaakt bij vrijwilligers die aangaven wel of niet elektrogevoelig te zijn. De vrijwilligers ondergingen twee soorten sessies. In één sessie werd hen voorgehouden dat zij aan de elektromagnetische velden van een mobiele telefoon werden blootgesteld terwijl dat niet zo was. In een andere sessie werden zij ter controle aan een hitteprikkel blootgesteld. Bij mensen die aangaven elektrogevoelig te zijn, waren gedurende de sessies waarin hen voorgehouden werd dat zij werden blootgesteld aan bronnen van EMV specifieke veranderingen in de activiteit van bepaalde hersendelen zichtbaar die ook zichtbaar waren bij de hitteprikkel.

Uit de hiervoor genoemde bevindingen kan afgeleid worden dat een deel van de klachten die tijdens de onderzoeken naar elektrogevoeligheid optreden verklaard kunnen worden door (een combinatie van) attributie en nocebo. Ook de Gezondheidsraad wijst hierop in het Jaarbericht 2008. Gezien het regelmatige voorkomen van de dergelijke algemene gezondheidsklachten in de bevolking is het aannemelijk dat attributie in de praktijk ook daadwerkelijk een rol speelt bij een deel van de mensen die zich elektrogevoelig noemt. Alleen met cohortonderzoek, waarbij mensen langere tijd in de praktijk worden gevolgd, kan dit worden nagegaan.

De gezondheidsklachten in de praktijk
In de praktijk zijn attributie en nocebo-effecten niet goed te onderscheiden bij de verklaring van het gevonden verband tussen de veronderstelling blootgesteld te worden aan EMV en het optreden van klachten. Het is aannemelijk dat beide processen zich in de praktijk gezamenlijk voordoen en elkaar versterken. Ook in de uitgevoerde onderzoeken (experimenteel en observationeel) naar elektrogevoeligheid is geen duidelijk onderscheid te maken tussen attributie en nocebo.

Conclusie
Het wetenschappelijk onderzoek geeft aanwijzingen voor een samenhang tussen de veronderstelling blootgesteld te worden en de gezondheidsklachten. Het toeschrijven van gezondheidsklachten aan elektromagnetische velden of aan bronnen daarvan blijkt een rol te spelen.
In de wetenschap wordt verondersteld dat gezondheidsklachten kunnen ontstaan doordat mensen denken dat ze aan iets schadelijks worden blootgesteld. Uit het onderzoek naar elektromagnetische velden zijn hiervoor slechts beperkt aanwijzingen gevonden.

  

Het behandelen van klachten

Volgens de WHO zou de arts in drie richtingen acties moeten ondernemen als iemand gezondheidsklachten aangeeft in de buurt van bronnen van EMV: zoeken en zonodig behandelen van (1) medische oorzaken of (2) psychosociale oorzaken of (3) andere oorzaken in de woon- of werkomgeving voor de gezondheidsklacht. Artsen en hulpverleners worden door de WHO aanbevolen om zich te richten op de aanpak van de gezondheidsklachten en niet op de noodzaak die de betreffende personen voelen om de blootstelling aan EMV te verminderen.

Momenteel werkt een commissie van medische beroepsgroepen aan een richtlijn SOLK. Deze richtlijn is bedoeld voor arts en patiënt en is gericht op het omgaan met de klachten, ongeacht de (vermeende) oorzaak. De richtlijn kan ook mensen helpen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV. Cognitieve gedragstherapie wordt daarin nadrukkelijk aanbevolen. Daarbij is er vooral aandacht voor het verhelpen van de dagelijkse problemen en gaat het veel minder over hoe de gezondheidsklachten in het verleden zijn ontstaan. Volgens de WHO is het belangrijk om zo spoedig mogelijk hulp te bieden nadat men meldt gezondheidsklachten te ervaren in de buurt van bronnen van EMV. Mensen staan dan nog open voor het behandelen van de klachten in plaats van het uit de buurt blijven van de bronnen.

Het verminderen van de blootstelling aan elektromagnetische velden

In de privésfeer kunnen mensen de blootstelling zelf verminderen. De positieve effecten die hiervan worden ervaren berusten volgens de wetenschappelijke inzichten mogelijk op een placebo-effect. Als men denkt een middel te hebben tegen de blootstelling ervaart men een positieve werking daarvan, ongeacht of de blootstelling de oorzaak is.
Een deel van de blootstelling is afkomstig van apparatuur en bedrading buiten de woning. Deze blootstelling is moeilijk te verminderen vanwege de maatschappelijke functie van de toepassingen (veiligheid, mobiele telefonie, televisie, hoogspanningslijnen, enz.). Het persoonlijk verminderen van die blootstelling met behulp van afschermende materialen is ingrijpend, kostbaar en heeft vaak slechts een beperkt effect op de blootstelling.

Het persoonlijk beperken van de blootstelling met behulp van afschermende materialen is ingrijpend, kostbaar en heeft vaak slechts een beperkt effect op de blootstelling. 

Het uit de buurt blijven van bronnen van EMV of het verminderen van de blootstelling kan leiden tot een versterking van de indruk dat mensen worden blootgesteld aan iets schadelijks. Hierdoor kunnen mensen in een isolement belanden omdat:

  • het verminderen of vermijden van blootstelling een bevestiging geeft van de veronderstelling dat andere elektromagnetische velden mogelijk ook schadelijk zijn;
  • het wegnemen van alle velden onmogelijk is;
  • familie, vrienden en collega’s de effecten niet ervaren;
  • publieke voorzieningen en werkomgevingen niet aangepast zijn.

Kennis over informatievoorziening

Informatievoorziening die specifiek gericht is op de doelgroepen die zich zorgen maken over de gezondheidsrisico’s van milieufactoren kan helpen om overmatige bezorgdheid te voorkomen of verminderen. Er zijn echter ook aanwijzingen dat het breed verstrekken van informatie (bijvoorbeeld via een landelijke campagne) de risicobeleving juist kan verhogen: hoe meer men erover weet of hoort, des te meer men er mee bezig is en des te meer men zich zorgen maakt. Ook is bekend dat media-aandacht invloed kan hebben, waarbij kort daarna meer mensen vergelijkbare gezondheidsklachten rapporteren of daarover vragen stellen. Het onterecht toeschrijven van gezondheidsklachten aan bepaalde vermeende oorzaken kan er toe leiden dat mensen niet openstaan voor andere verklaringen voor de klachten.

Bron: Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid

Bijlage 1. Gesprekken met maatschappelijke organisaties en enkele deskundigen

Het Kennisplatform heeft met enkele maatschappelijke organisaties gesprekken gevoerd over elektrogevoeligheid. Het doel was om duidelijk te krijgen wat men onder elektrogevoeligheid verstaat en welke vragen er leven rondom dit onderwerp. Gesproken is met Stichting Elektrohypersensitiviteit, Nationaal Platform Stralingsrisico’s, Meldpunten Netwerk Gezondheid en Milieu, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie en STOPUMTS. Deze organisaties zijn ook vertegenwoordigd in de Klankbordgroep EMV van het Kennisplatform. Hieronder worden de gesprekken, waarin de gezondheidsklachten, de vragen en de zorgen aan de orde kwamen, op hoofdlijnen beschreven.

Elektrogevoeligheid
Uit de gesprekken blijkt dat er geen eenduidige definitie is, maar dat hier wel behoefte aan is. De verschillende organisaties geven nu verschillende invulling aan de termen. Duidelijk wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen het kunnen voelen van EMV enerzijds en het ervaren van klachten anderzijds. Volgens bepaalde organisaties is er sprake van een glijdend begrip waarbij, afhankelijk van de ernst van de ervaren klachten, onderscheid gemaakt kan worden tussen elektrogevoeligheid, elektro-overgevoeligheid en extreme elektro-overgevoeligheid.
Elektro-(over)gevoeligheid zou betrekking hebben op mensen die klachten ervaren bij de blootstelling aan EMV die in de dagelijkse praktijk voorkomt. Die laatste groep zou bijvoorbeeld bij het vermoeden van blootstelling de ruimte verlaten om zo de blootstelling te vermijden. Van elektrogevoeligheid zou bijvoorbeeld pas gesproken worden als men voor zichzelf heeft uitgemaakt last te hebben van EMV.

Voorkomen
Volgens de gesprekspartners zijn er geen betrouwbare Nederlandse gegevens over het aantal mensen met elektrogevoeligheid en kenmerken van klachten die men ervaart in de buurt van bronnen van EMV.
Bij de (zelfhulpgroep) Stichting Elektrohypersensitiviteit (EHS) hebben enkele honderden mensen met klachten in de buurt van bronnen van elektromagnetische velden zich geregistreerd door het invullen van een enquête. In Nederland zijn gezondheidsklachten en bezorgdheid in relatie tot EMV ook bekend onder de geregistreerde meldingen bij het Meldpunten Netwerk Gezondheid en Milieu en bij de GGD’en. Een wetenschappelijke analyse van deze meldingen is niet beschikbaar.
Enkele maatschappelijke organisaties verwachten dat de geregistreerde meldingen een vertekend beeld zullen geven. Mensen zouden niet graag naar buiten treden met hun verhaal vanwege vrees voor negatieve beeldvorming (stigmatisering). Daarbij zou meespelen dat enkele extreme gevallen veel (media )aandacht krijgen. Andere mensen die ook klachten zouden ervaren in de buurt van bronnen van EMV, zouden daardoor bang zijn om voor gek te worden verklaard. Ook zouden echte elektrogevoeligen niet mee willen werken aan onderzoeken omdat zij zich niet ziek willen laten maken ten behoeve van het onderzoek. Verder leeft het vermoeden dat bij instanties zoals de GGD voornamelijk gezondheidsklachten in relatie tot zendmasten gemeld worden, terwijl de problematiek volgens enkele gesprekspartners breder is en ook andere bronnen verdacht zijn. Het toeschrijven van klachten aan EMV zou ook te pas en te onpas in maatschappelijke discussies opgevoerd worden als argument tegen een zendmastplaatsing.

Geen uniforme groep
In de gesprekken is herhaaldelijk aangegeven dat er verschillen zijn binnen de groep mensen die in de buurt van bronnen van EMV gezondheidsklachten ervaren. Genoemd zijn verschillen in de aard en ernst van de gezondheidsproblemen, de gevolgen die dit volgens hen heeft op hun dagelijkse leven en de bronnen die als verdacht worden ervaren.
Alle toepassingen waarbij elektrische stroom wordt gebruikt, worden genoemd in relatie tot elektrogevoeligheid waaronder elektriciteitslijnen, elektrische treinen, antennes voor mobiele telefonie, en magnetrons. Soms zijn mensen zo stellig overtuigd dat één bepaalde bron de oorzaak is dat het voor hen een ware obsessie wordt.
De klachten die worden genoemd variëren van lichte klachten met geen of weinig gevolgen voor het dagelijkse leven tot ernstige klachten met ingrijpende gevolgen voor het dagelijks functioneren. In de laatste groep worden ook schrijnende voorbeelden genoemd waarbij mensen zich geen raad meer weten en niet weten waar hulp te zoeken om hun persoonlijke situatie weer leefbaar te krijgen.

Indeling naar ontwikkeling en aard van de gezondheidsklachten
In reactie op deze verschillen worden door de verschillende gesprekspartners verschillende indelingen beschreven voor zowel de ontwikkeling van elektrogevoeligheid als de ernst van de klachten.
In de ontwikkeling worden bijvoorbeeld een aantal onderdelen onderscheiden. Een voortraject waarbij er wel al gezondheidsklachten zijn, maar die nog niet aan een bepaalde oorzaak worden gewijd. Vervolgens zou men op zoek gaan naar de oorzaak van de gezondheidsklachten. Op een gegeven moment nemen zij, vaak in de zin van ‘baat het niet dan schaadt het niet’, ook EMV in overweging. Veelal hebben zij dan het reguliere medische circuit al doorlopen. Een deel raakt er uiteindelijk van overtuigd dat die klachten worden veroorzaakt door EMV. Vaak heeft men dan gemerkt dat zij minder klachten hebben als de bronnen weggenomen zijn. Gemeld wordt dat wanneer men overtuigd is van de schadelijkheid van de velden, de oorzaak en het gevolg niet meer kunnen worden ontrafeld.
Ook wordt tijdens de gesprekken genoemd dat mensen gezondheidsklachten toeschrijven aan EMV maar dat dat niet de oorzaak is.

In de gesprekken worden ook suggesties gedaan voor het onderscheiden van elektrogevoeligen op basis van de aard van de klachten, zoals:
– mensen die bij zichzelf duidelijk een terugkerend patroon van klachten herkennen in de buurt van een specifiek apparaat: dergelijke patronen zouden per persoon verschillend zijn;
– mensen waarbij dit beeld minder duidelijk is, maar die blootstelling aan EMV als een mogelijke verklaring van de eigen gezondheidsklachten overwegen;
– mensen waarbij psychosociale of psychiatrische problematiek de overhand lijkt te hebben en dit een meer waarschijnlijke verklaring zou kunnen zijn voor hun gezondheidsklachten;
– mensen waarbij elektrogevoeligheid samengaat met andere gevoeligheden zoals multiple chemical sensitivity of allergieën.

Informatie
Verschillende gesprekspartners gaven aan dat er een gebrek aan informatie is voor patiënten en hulpverleners over gezondheidsklachten in de buurt van bronnen van EMV. Dit zou er naar hun gevoel toe leiden dat deze klachten niet voldoende erkend en herkend worden, bijvoorbeeld omdat artsen geen vragen stellen naar een mogelijk verband met blootstelling aan EMV. Daarbij wordt gemeld dat veel artsen het moeilijk vinden om te gaan met patiënten met somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten.
Ook publieksvoorlichting over dit onderwerp wordt belangrijk gevonden. Die voorlichting zou dan bijdragen aan een bewuste omgang met EMV. Tijdens de gesprekken is benadrukt dat informatievoorziening heel precies komt, het onzorgvuldig informeren kan leiden tot onterechte ongerustheid.

Centraal aanspreekpunt
In enkele gesprekken werd aangegeven dat er in Nederland geen georganiseerd aanspreekpunt is, waar mensen die gezondheidsklachten aan elektromagnetische velden of andere milieubronnen wijten, gekwalificeerde hulp kunnen krijgen. Ook zou er geen afgestemd beleid zijn hoe mensen met dergelijke klachten te helpen. Dat werd van belang geacht, óók als er geen wetenschappelijke bewijs is dat elektromagnetische velden gezondheidsklachten kunnen veroorzaken. Een dergelijk aanspreekpunt zou ervoor kunnen zorgen dat er ook in de woon- en werkomgeving naar mogelijke (andere) verklaringen gezocht wordt. Ze zouden ook toegankelijk moeten zijn voor mensen met minder financiële draagkracht. Velen die klachten ervaren in de buurt van bronnen van EMV zouden nu lang moeten zoeken in de reguliere en alternatieve gezondheidszorg. Het gevoel daarbij ontstaat dat niemand hen echt iets te bieden heeft. Opgemerkt werd dat bij gebrek aan een aanspreekpunt of een afgestemde aanpak, kwakzalvers meer ruimte krijgen. Verschillende mensen zouden het, vanwege de ernst van hun gezondheidsklachten, niet meer kunnen opbrengen hulp te blijven vragen. Ook zijn er elektrogevoeligen die metingen of maatregelen niet kunnen betalen. Enkele gesprekspartners gaven aan dat de kwaliteit van de organisaties die betrokken zijn bij het meten en adviseren over maatregelen ter vermindering van EMV in de leefomgeving, gebaat is bij een verdere professionalisering en kwaliteitsslag, bijvoorbeeld via standaardisatie of certificering.

Onderzoek
In de gesprekken is naar voren gebracht dat op basis van de bestaande onderzoeken de aanwezigheid van de effecten niet kan worden aangetoond maar ook niet kan worden uitgesloten. Verder is aangegeven, dat de tot op heden uitgevoerde onderzoeken naar de klachten niet representatief zouden zijn voor de dagelijkse blootstelling van elektrogevoeligen. Tijdens de gesprekken werden diverse wensen voor nader onderzoek naar voren gebracht.
– Onderzoeken met vrijwilligers
Sommigen pleiten voor herhaling van voorgaande onderzoeken, waarbij dan precies dezelfde opzet gevolgd wordt om te kijken of resultaten opnieuw gevonden worden. Volgens hen zijn er nu toch steeds verschillen in aanpak wat de vergelijkbaarheid inperkt. Anderen zien echter geen heil in dit type onderzoek: het zou niet aan de juiste voorwaarden kunnen voldoen, bijvoorbeeld wat betreft selectie van proefpersonen en hun onderlinge verschillen in verdachte bronnen en de tijd tussen blootstelling en het optreden van de klachten.
– Onderzoek naar hoeveel mensen aangeven elektrogevoelig te zijn
Onderzoek of mensen specifiek gevoelig zijn voor bepaalde bronnen.
– Onderzoek naar klachtenpatronen
Het via registratie volgen van gezondheid en gezondheidsklachten rond (nieuw geplaatste) zendmasten en daarbij een diepgaande zoektocht naar klachtenpatronen.
– Onderzoek naar mogelijke mechanismen
Onderzoek naar mechanismen waarlangs EMV mogelijk tot gezondheidsklachten kan leiden, zoals bijvoorbeeld onderzoek naar effecten op het immuunsysteem, zenuwstelsel en cognitieve functies. Het onderzoek zou vooral gericht moeten zijn op het overbruggen van het gat tussen enerzijds (biologische) effecten in cellen en dieren en anderzijds (gezondheids)effecten in levende mensen. Het zou dan moeten gaan om het hele pakket van EMV waaraan men dagelijks blootstaat.
– Onderzoek naar maatregelen
Onderzoek naar de effectiviteit van het treffen van maatregelen in de woonomgeving om blootstelling aan EMV te verminderen, volgens vooraf gestandaardiseerde methoden.
– Onderzoek naar behandelmethoden
Onderzoek ten behoeve van het ontwikkelen van een plan van aanpak in Nederland om mensen die gezondheidsklachten ervaren in de buurt van bronnen te helpen. Daarbij werd ook onderzoek genoemd naar de precieze inhoud van de benodigde informatie voor doelgroepen in de gezondheidszorg (bv. basiskennis over EMV, gezondheidsrisico’s en kenmerken van de gezondheidsklachten).