Geleide interferentie, uitdagingen en voorbeelden

Geleide interferentie is een van de oudste vormen van storing, maar de belangstelling voor dit onderwerp neemt door de introductie van sommige nieuwe technologieën momenteel snel toe. In het verleden was geleide interferentie netspanningsbrom, daarna storing door de voeding en gevolge van harmonischen en flikker, en vervolgens losse (transiënt) effecten die storingen in computers veroorzaken, Nu gaat het vooral om continu, niet-stationair schakelen van allerlei soorten niet-lineaire elektronische producten.

In Duitsland werd al in 1892 een Wet op Telegrafie-installaties gepubliceerd, om interferentie tussen spannings- en telegrafiekabels te voorkomen. Na enkele decennia werd de radio als communicatiemiddel interessant. In de jaren ‘20 werd voor de radiocommunicatie Ursi opgericht en in de jaren ’30 Cispr. De Professional Technical Group (PTG) on RFI (Radio Frequency Interference) van de of the lEE, de voorloper van de IEEE EMC Society, ontstond in 1957. Deze groepen waren (uitsluitend) geïnteresseerd in radio-interferentie. De militaire standaarden die in 1950 werden gepubliceerd, betroffen ook geleide interferentie maar het doel was (toen) nog steeds om het radiospectrum te beschermen. In 1963 veranderde de PTG-RFI in de PTG-Electromagnetic Compatibility (EMC)’ en werden storingen via geleiders via voedingsnetwerken meegenomen. De MIL-STD 461 (1967) omvatte ook geleide emissie en storingsvatbaarheid van voedingen en interfaces, beginnend bij 30 Hz tot aan het  MHz-gebied. IEC TCn is opgericht in 1973, met als taak ‘EMC tussen elektrische apparatuur, inclusief netwerken’.

De energiedistributiebedrijven raakten daarbij sterk betrokken, zoals ook is te zien aan de 555-serie standaarden over harmonische en flikker. Deze werden in de jaren ’90 vervangen door de IEC 61000-3 series. De energiedistributeurs verschoven hun aandacht naar IEC TC8, "Systems aspects for electrical energy supply", en publiceerde bijvoorbeeld de EN 50160. Nu bestrijkt TCn, SCnA de EMC onder de 9 kHz en SCnB boven 9 kHz. Beide tekenden daarbij aan dat het frequentiegebied respectievelijk hoger of lager kan worden gedefinieerd.

Voor de standaarden betreffende geleide interferentie was het distributienet het conventionele ‘slachtoffer’ en de basisstandaarden richtten zich op harmonischen en flikker. Spanningsdips ten gevolge van inschakelstromen werden niet beschouwd als een EMI-probleem.

Nieuwe toepassingen, zoals smart grids, zadelen het conventionele elektriciteitsnet op met elektronische schakeltechniek en de bijbehorende EMI-problemen. Prof.dr.ir.ing.Frank Leferink (Universiteit Twente, Thales Nederland) geeft in een paper een breed overzicht van ‘conducted interference’, inclusief de relevante standaarden. Zijn paper is te vinden via de website van de Nederlandse EMC-ESD Vereniging.