‘Gooi deuren MBO open voor werkenden’

Het MBO moet een veel belangrijker rol gaan spelen bij de (permanente) ontwikkeling van werkenden. Daarvoor moet bestaande wetgeving snel worden aangepast zodat werkenden, óók na werktijd en op zaterdag, hun kennis daar eenvoudig kunnen bijspijkeren. Dat schrijven VNO-NCW en MKB-Nederland aan de Tweede Kamer.

De ondernemingsorganisaties trekken hierin samen op met de MBO-raad en met de NRTO (de private onderwijsaanbieders), zodat leven lang ontwikkelen echt tot volle wasdom komt in Nederland.

Voor de mbo-scholen en docenten is dit aantrekkelijk om de teruglopende instroom van jongeren te compenseren en tegelijk voeling te houden met de zich snel ontwikkelende praktijk. Er moet echter nog wel veel gebeuren om dit mogelijk te maken. Zo vraagt onderwijs voor werkenden om meer modulair onderwijs, leren op de werkplek én docenten met kennis van de nieuwste ontwikkelingen. Ook moeten er regelingen komen voor mensen die praktijkkennis hebben, zonder startdiploma.

Wetgeving aanpassen

Bovendien moet de mbo-wetgeving worden aangepast. Scholen zijn bijvoorbeeld verplicht een specifiek aantal uren les te geven. Dat is logisch bij jongerenonderwijs, maar niet voor werkenden. Ook moeten werkenden onderdelen van een opleiding kunnen volgen in plaats van een volledige opleiding. Verder moeten mensen actiever worden geïnformeerd over de kansen die er al zijn om een opleiding te volgen (trekkingsrechten) en moet de nieuwe individuele leerrekening ook voor ontwikkeling in het mbo worden ingezet.