Innovatie in kunstonderzoek komt forensische opsporing te hulp

Een techniek die werd ontwikkeld om chemische elementen te detecteren in schilderijen en andere kunstvoorwerpen blijkt ook van belang voor forensisch onderzoek. Een onderzoeksteam van de Universiteit van Amsterdam (UvA), het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), de TU Delft en het Rijksmuseum laat zien hoe de techniek verborgen schotresten en biologische sporen aan het licht kan brengen.

De forensische innovatie is gebaseerd op MA-XRF, een Engelse afkorting voor scanning macro röntgen fluorescentie spectroscopie. Die techniek werd ontwikkeld voor onderzoek aan schilderijen en andere kunstobjecten. De röntgenstraling dringt door tot in onderliggende verflagen en kan zo verborgen schilderingen zichtbaar maken. Dat biedt fascinerende mogelijkheden voor kunsthistorische studies. Bij het nu gepresenteerde onderzoek is de MA-XRF techniek met succes gebruikt om verborgen biologische sporen (bloed, sperma, urine en zweet) en schotresten aan te tonen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het gegeven dat deze sporen vaak specifieke combinaties van chemische elementen bevatten, die de MA-XRF techniek kan aantonen. Dit biedt nieuwe opties bij sporenonderzoek op kledingstukken die vanwege een donkere kleur of sterke fluorescentie minder goed met traditionele methodes zijn te onderzoeken.

Verborgen sporen

De methode is daarbij goed te combineren met DNA-onderzoek. Ook biedt de techniek interessante mogelijkheden in onderzoek van verouderde, kwalitatief matige of gecontamineerde forensische sporen, en van sporen die al dan niet opzettelijk zijn verborgen. Met MA-XRF is het bijvoorbeeld mogelijk om via de detectie van lood een kogelinslag in een muur of wandpaneel waar te nemen, zelfs als deze inslag met meerdere verflagen werd bedekt.                           

De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in Nature’s open access publicatie Scientific Reports. Het Netherlands Institute for Conservation, Art and Science (Nicas) is een initiatief van NWO in samenwerking met het Rijksmuseum, RCE, UvA en TU Delft.